CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

Fata morgana: de verbeelding van het oosten: Nederlandse Oriëntalisten 1830-1930

Mirage: Dutch orientalists, 1830-1930 Exhibition: 25 September 2004 - 9 January 2005


Curators

Maureen Trappeniers and Jan de Hond

Museum information

Almost daily we are confronted with images of the Middle-East. In the 19th and early 20th century the Orient – the Islamic world around the Mediterranean – was highly popular with artists and writers. Eastern subjects conquered the arts, and the movement ensued has been named Orientalism.

Orientalism was most successful in France, from where it spread all over Europe. The exhibition Fata Morgana is about orientalism in the Netherlands. Dutch artists too ventured into Eastern subjects, such as attractive odalisques and secretive harems, merciless sultans and noble nights, unspoilt beauty and pure simplicity far from industrial western society. Most Orientalists gave a romantic image of the Middle-east and therefore a distorted image. Magnificent paintings and drawings by artists like Marius Bauer, Philippe Zilcken, Willem de Famars Testas, Jozef Israëls, Jan Sluijters and Kees van Dongen are presented in this show, the first of its kind in Holland.

Why did artists go to the Orient? What did they hope to find? And above all, which picture did they present of the Orient? These are the main questions underlying this exhibition. Apart from the above mentioned subjects a number of 19th century travellers are presented, alongside with images from the early tourist industry and advertising. The exhibition concludes with more modern images of the Middle-east in film fragments, videoclips, commercials and interviews.

Museum press release, July 2004

In het spoor van Franse en Engelse kunstenaars, schrijvers en avonturiers zochten tussen 1830 en 1930 ook Nederlandse kunstenaars inspiratie in Arabische culturen. Tientallen schilders, zoals Willem de Famars Testas, Marius Bauer, Philippe Zilcken, Is. van Mens, Jozef Israëls, Ferdinand Hart Nibbrig, Kees van Dongen en Bart van der Leck reisden naar de Oriënt. Anderen, zoals Jan Sluijters, bezochten het Oosten nooit, maar schilderden wel oriëntaalse onderwerpen.

Het Nabije Oosten werd in de beeldende kunst op verschillende manieren verbeeld: het sprookjesachtige Oosten van de 1001 Nacht, het sensuele Oosten van odalisken en buikdanseressen, het bijbelse Oosten, en het onbedorven Oosten waar de westerse maatschappij nog niet was doorgedrongen. Voorts was er bij schilders een grote picturale fascinatie voor het oriëntaalse licht en voor het oosterse landschap.

Maar de fascinatie voor het Nabije Oosten was breder: oosterse reisverslagen, romans en dichtbundels van bijvoorbeeld Marcellus Emants, Jacobus van Looy en Louis Couperus werden volop gelezen. Nederlandse interieurs werden opgevrolijkt met oosterse tapijten, divans, moskeelampen en salons in oosterse stijl. In ons straatbeeld verrezen ‘Moorse’ theaters en synagogen.

Het Noordbrabants Museum te ’s-Hertogenbosch maakt de breed opgezette, cultuurhistorische expositie Fata Morgana over het Nederlands Oriëntalisme. De expositie begint met een audiovisueel programma waarin de periode vóór 1800 centraal staat. Vervolgens worden de schijnwerpers vooral gericht op de wijze waarop Nederlandse kunstenaars het Oosten hebben weergegeven. Verder wordt speciale aandacht geschonken aan het bijzondere licht en het kenmerkende Oosterse landschap. Bovendien zijn er schitterende voorbeelden van Nederlandse toegepaste kunst te zien geïnspireerd op oosterse voorbeelden. Tenslotte wordt in enkele kabinetten aandacht besteed aan bijzondere Nederlandse reizigers zoals Willem de Famars Testas, Jacobus van Looy, Daniël van der Meulen en de verzamelaar Lycklama à Nijeholt. Bezoekers kunnen hier als het ware over hun schouders meekijken en ervaren hoe zij het Oosten ondergingen.

Beeldvorming staat op expositie centraal

Voor veel Europeanen was het Oosten een spiegelbeeld van het Westen. Soms was dat een negatief tegenbeeld, zoals in het geval van christelijke auteurs die het Heilige Land bezochten en een treurig beeld schetsten van de oosterse samenleving om de zending in een gunstiger daglicht te stellen. Of in het geval van politici en militairen die fel uithaalden naar het ‘statische’ karakter van de oosterse samenleving om het westerse imperialisme te legitimeren.
In artistieke kringen was dat echter vaak een ‘positief’ tegenbeeld: kunstenaars zochten een alternatieve wereld om de beperkingen en beklemmingen van de westerse maatschappij te ontvluchten. Een geïdealiseerd Oosten werd zo een instrument om kritiek te leveren op de eigen cultuur.

Hedendaagse beleving

In het laatste deel van de expositie staat de hedendaagse beleving van het Oosten in het Westen centraal. Met welke beelden worden we nu geconfronteerd? Een vergelijking van oudere beelden en hedendaagse televisie- en filmfragmenten in combinatie met moderne reclames laat zien in hoeverre wij nog steeds dezelfde gemeenplaatsen hanteren: fantasieën over haremavonturen, reizen naar het land van Abraham, het Marakech van hippies in de jaren zestig, buikdanseressen op personeelsfeestjes, oosterse sprookjespaleizen op de Efteling en de fanatieke terroristen in speelfilms.

Publicatie Kunstschrift

Bij de expositie verschijnt een speciale, fraai geïllustreerde aflevering van Kunstschrift. In dit nummer gaan enkele specialisten nader in op het fenomeen van het Nederlandse Oriëntalisme en wordt het verschijnsel in een internationaal perspectief geplaatst. Aflevering 2004-5 van Kunstschrift wordt verspreid onder de eigen abonnees maar is ook los verkrijgbaar in de boekhandel.