Museum information
Focusses on copying practices in workshop of Pieter Bruegel the Younger.
From the Bonnefantenmuseum website
10 Winterlandschappen in één zaal. Een ongewone kijk-sensatie voor de bezoeker. In eerste instantie lijkt het om exact dezelfde schilderijen te gaan, maar in detail verschillen ze aanzienlijk.
De naam Brueghel is bekend en roept onmiddellijk associaties op met schilderijen vol kleurrijke en verhalende taferelen. Schilderijen van de hand van Pieter Bruegel de Oude en Pieter Brueghel de Jonge, vader en zoon. Het werk van de beide Brueghels is vaak tentoongesteld en er is veel over gepubliceerd. Toch is er één aspect tot nu toe onderbelicht gebleven en dat is de kopieerpraktijk van Pieter Brueghel de Jonge. In zijn atelier, waar meerdere mensen werkten, werden schilderijen van Bruegel de Oude op grote schaal gekopieerd. De productie van het atelier moet enorm zijn geweest, want er zijn nu meer dan duizend kopieën bekend.
De firma Bruegel stelt voor het eerst dit fascinerende fenomeen centraal. Een tentoonstelling die ook de bezoeker aanzet tot onderzoek.
Een bezoek aan De firma Bruegel is een indrukwekkende ervaring. Er worden weliswaar 40 schilderijen getoond, maar het gaat om kopieën van vier composities. Het is dan ook de uitdaging om de kopieën intensief met elkaar te vergelijken. Een grote hoeveelheid beeldmateriaal en een uitvoerige videopresentatie helpen de bezoeker tot boeiende ontdekkingen te komen en inzicht te krijgen in de kopieerpraktijk van Pieter Brueghel de Jonge.
Een van de interessante aspecten van De firma Bruegel is de aandacht voor de wijze waarop de kopieën werden geschilderd. Het vervaardigen en prepareren van panelen, het aanbrengen van de voorstelling op het paneel door middel van een onderliggende schets, de zogenaamde ondertekening, en uiteindelijk het inschilderen. De Firma Brueghel geeft daarmee een goed beeld van het schilderproces in de zestiende en zeventiende eeuw.
Het onderzoek richt zich onder meer op het waarom van de grootschalige productie, de afzetmarkt die er destijds voor de werken was, het kopieerproces, de techniek van het schilderen en de leeftijd van de panelen waarop werd geschilderd. Het onderzoek begon drie jaar voor aanvang van de tentoonstelling en zal ook gedurende de tentoonstelling worden voortgezet. Nieuwe bevindingen zullen regelmatig worden gepresenteerd. In het ‘Brueghel-Research-Lab’ kan de bezoeker, soms letterlijk, over de schouder van de onderzoekers meekijken. De onderzoekers zullen ook lezingen en rondleidingen verzorgen.
Information from the Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel
Although their existence is common knowledge, no art historian had ever expressed any serious and fundamental interest in discussing the extreme output of copies after the inventions of Pieter Bruegel the Elder. Many of these copies originate from the workshop of Pieter Brueghel the Younger, the eldest son. In many cases this workshop produced dozens of copies after inventions of the father. The so-called Winter landscape with bird trap is known through at least 130 different copies. The sheer existence of this huge output should raise many questions that need research before answering. Why were these copies painted in such high numbers? Who painted them? Were they all produced in Pieter the Younger’s workshop? How can we define the market for these paintings, in other words, who bought these products? What was their status? And how do these copies actually relate to the original invention by Pieter the Elder? Did the original play a physical role in the copying practice, or did the copyists make use of other models? How were the copies actually made? And does a specific production process tell us something about the origin of the painting, perhaps even its attribution to an individual painter? In that regard, what is the status of a signature by Pieter the Younger on a painting? What is there more to tell about the Bruegel-reception? How did his work influence other artists, like Jan Brueghel the Elder, Pieter Balten, Sebastiaen Vrancx or David Vinckboons? In what way fits the standardised production of copies from the workshop of Pieter Brueghel the Younger in an already existing tradition? So many questions and there are hardly any serious answers to be found in the literature.
For that reason the Bonnefantenmuseum in Maastricht started research on this topic four years ago, with the help of a few specialised institutions, like the RKD in The Hague, the Liege University and especially the KIK/IRPA in Brussels and several young art historians, culminating in an exhibition and a catalogue, called Brueghel Enterprises. The Musées royaux des Beaux-Arts de Belgique decided to act as a partner and a second venue for this exhibition and are housing this symposium, where many of the questions that are addressed here, will meet answers. Some answers are to be found in the catalogue, but since examination of the paintings and other forms of research continued during the exhibition, it will be only on the platform of this symposium and in the resulting publication of the symposium papers, that hypotheses and discussions will lead to more insights in the confusing world of Brueghel Enterprises.
Publication
De Firma Brueghel
Peter van den Brink, with contributions by Dominique Allart
Catalogue of an exhibition held in 2001-02 in Maastricht (Bonnefantenmuseum) and in 2002 in Brussels (Koninklijke Musea voor Schone Kunsten)
191 pp., 29 cm.
Ghent (Ludion) 2001
ISBN 90-5544-379-4