CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

De tekenende schilder, Michael Sweerts

The painter draws: Michael Sweerts Exhibition: 11 January - 11 April 2003

Organisation

De expositie ontstond in samenwerking met Teylers Museum, Haarlem, dat de tekeningen, prenten en boekwerken in bruikleen gaf.

From the museum website

A small lobby presentation looking at Michael Sweerts’ The drawing lesson. Is this painting simply about drawing in the 17th century, or is there more going on?

Museum press release

Het Frans Hals Museum bezit een bijzonder schilderij van Michael Sweerts (1618-1664): De academie. Het is een zeldzame voorstelling van een 17de-eeuwse tekenschool waarin leerlingen een mannelijk naaktmodel tekenen. Het schilderij dient nu als uitgangspunt voor een nieuwe foyerpresentatie, met als thema ‘modeltekenen in de Gouden Eeuw’. Te zien zijn originele modeltekeningen en prenten van meesters als Rembrandt en Adriaen van Ostade. Ook zijn er pedagogische tekenboeken vol voorbeelden, van onder anderen Rubens en Jan de Bisschop. Bovendien zijn er gipsen afgietsels van klassieke beelden, die als tekenvoorbeelden dienden. Het uiteenlopende materiaal geeft een indruk van de manieren waarop schilders in de 17de eeuw de menselijke figuur leerden tekenen.

Sweerts

Het doek De academie (of De tekenschool) uit circa 1655-1660 van Michael Sweerts (Brussel 1618 – Goa 1664) heeft altijd veel vragen opgeroepen. Het toont een tekenschool waarin een grote groep leerlingen tekent naar een mannelijk naaktmodel. Rechts, op de rug gezien, staat de leermeester. Het schilderij is in de loop der tijd verschillend geduid. Ooit dacht men dat de Haarlemmer Job Berckheyde hier het atelier van Frans Hals liet zien. Later is geopperd dat hier ‘jongens van goeden huize’ in het kader van hun opvoeding en vorming een tekenles krijgen. Aannemelijk is in elk geval dat het schilderij een realistisch beeld geeft van modeltekenen in de 17de eeuw. Studie naar – al dan niet naakt – model vormde een belangrijk onderdeel van de schildersopleiding. Sweerts leidde zelf een tekenschool voor modelstudie in Brussel.

Tekeningen, prenten, boeken en gipsen

Op vele manieren konden leerling-schilders, maar ook gevorderde meesters, hun vaardigheid in het weergeven van menselijke figuren vergroten. Er waren pedagogische tekenboeken, vol prenten met hoofden, voeten, handen en complete figuren, die als voorbeeldmateriaal dienden. Rubens, Jan de Bisschop, en vermoedelijk ook Rembrandt, behoorden tot de makers van dergelijke boeken. Deze konden ook aanwijzingen bevatten voor de lichaamsverhoudingen (canons), bijvoorbeeld dat een figuur negen hoofden lang moest zijn.

Modeltekenen, naar al dan niet gekleed model, was vanzelfsprekend een zeer belangrijke oefenmethode. Van Nicolaas Berchem, Adriaen van Ostade en anderen zijn dergelijke studies op de tentoonstelling te zien. Het natekenen van figuren op schilderijen en tekeningen van grote kunstenaars was ook een belangrijke manier. Zo tekenden vele kunstenaars de schuttersfiguren van Hals na: de tentoonstelling geeft daar een voorbeeld van.

Enkele gipsen zoals die in 17de-eeuwse schilderswerkplaatsen stonden opgesteld, zijn eveneens te zien. Veelal betrof dit afgietsels naar klassieke sculpturen: onbeweeglijke modellen waarmee men bijvoorbeeld schaduwwerkingen kon bestuderen. Ledenpoppen (‘leemannen’), met beweegbare ledematen, konden evenzeer een onderdeel van de uitrusting van een kunstschilder zijn. Men kon er houdingen mee uitproberen, en er kleding omheen draperen. Tot slot: schilders boetseerden soms ook kleine figuurtjes, die ze vervolgens natekenden en naschilderden.