Museum press release, 2 March 2005
Meer nog dan Amsterdam en Rotterdam groeide de stad Dordrecht in de loop van de 19de eeuw uit tot een echte lievelingsplek voor internationale kunstenaars. Bijna 300 schilders bezochten tussen 1850 en 1920 de stad. In eerste instantie zijn het vooral de Engelsen die, in het voetspoor van William Turner op zoek gaan naar de 17de eeuwse stad van Aelbert Cuyp om in diens stijl te gaan schilderen.
In de tweede helft van de 19de eeuw kwamen de buitenlandse kunstenaars af op het pittoreske karakter van Dordrecht, een stad met huizen die, net als in Venetië en Amsterdam, letterlijk in het water staan en die aan alle kanten door het water omgeven is. ‘Dordt’ was ook een nog ongerepte stad waarvan de ‘skyline’ nog niet vervuild was door zware industrie.
Vele Engelse, Belgische, Franse, Duitse, Oostenrijkse, Scandinavische en Amerikaanse kunstenaars brachten in deze periode een al dan niet langdurig bezoek aan de stad. Van de kunstenaars Boudin, Corot, Daubigny, Hermanns, Jongkind, Liebermann en Whistler zijn werken bekend met de stad Dordrecht als onderwerp. Ook minder bekende kunstenaars als Blau, Boggs, Campbell Noble, Jettel, Jernberg, Lebourg, , Skanberg en Vallée vonden hun weg naar het verstilde Dordrecht. De Franse impressionist Eugène Boudin die in 1884 een maand lang in Dordrecht verblijft, schrijft zelfs aan een vriend dat hij de stad ervaart als ‘une vraie colonie artistique’.