Caspar van Wittel (Utrecht 1652-Rome 1736) was one of the greatest of the Dutch Italianate landscape painters.
The following review of the exhibition was published on 21 December 2002 in the Dutch daily Het Financieele Dagblad. The author is Margriet van Boven, former director of the Noordbrabants Museum in Den Bosch.
Overzichtstentoonstelling rond Nederlandse grondlegger van het Italiaans stadsgezicht
Alle topwerken zijn bijeen, ook panoramische gezichten op populaire toeristische plekken
Wie Rome bezoekt – in het koudere seizoen bepaald geen straf – zal merken dat Nederland een stempel drukt op de culturele activiteiten. In de Scuderie, de voormalige stallen en koetshuizen, van het Quirinaal, loopt momenteel met veel succes de Rembrandt-tentoonstelling die in samenwerking met het Rijksmuseum tot stand kwam.
Nog interessanter, want uitzonderlijker, is de grote overzichtstentoonstelling gewijd aan de vedutenschilder Gaspare Vanvitelli (1652-1736) in het Chiostro van Bramante. Weinig Nederlanders zullen bij het horen van deze naam onmiddellijk een aha-erlebnis hebben. En inderdaad wist de als Caspar van Wittel in Amersfoort geboren kunstenaar in zijn geboorteland nooit de roem te verwerven die hem in zijn nieuwe vaderland Italie wel ten deel is gevallen.
De bijdrage van de Lage Landen aan de Italiaanse schilderkunst, die traditioneel op de eerste plaats een idealistische historieschilderkunst was, bestond vanaf de zestiende eeuw vooral uit de introductie van het landschap als zelfstandig genre. Een grote voorman was hier Paulus Bril (Breda 1553/’54-1626 Rome), die eveneens in zijn nieuwe vaderland de bekendheid geniet die hij hier moet ontberen. De vele Noord- en Zuid-Nederlandse meesters die aansluitend dit nieuwe, snel populair wordende genre in Italie gingen beoefenen – verenigd in de Schildersbent, en daaraan de bijnaam Bentveughels ontlenend – voegden aan hun landschappen vaak gebouwen toe, vooral de recentelijk herontdekte monumenten van het oude Rome. Van een echt stadsgezicht zoals dat in onze streken al bestond, was echter nog geen sprake. Het wachten was op de jonge Caspar van Wittel, die in 1674 als de zoveelste Nederlander naar de eeuwige stad vertrok, en wel om er te blijven. Hij bracht de traditie met zich mee van Jan van der Heijden uit Amsterdam en Gerrit Berckheyde uit Haarlem, die de toenmalige moderne noordelijke steden, scheppingen van een welvarende burgerij, verheerlijkten in opmerkelijke schilderijen.
De weldra onder de naam Vanvitelli tot Italiaan genaturaliseerde Van Wittel legde zich er vrijwel vanaf het begin op toe de glorieuze Romeinse stadsgezichten zoals het Sint-Pietersplein, de Piazza del Popolo of de Piazza Navona te vertalen in ‘vedute’ (van het Italiaanse ‘veduta’, gezicht). Hij wist daarmee al snel een eigen repertoire te creeren, een succesformule, onmiskenbaar, spectaculair en vernieuwend. Zijn kracht lag enerzijds in de kristalheldere weergave van zijn objecten, met een precisie die hem de bijnaam Gaspare degli occhiali, Caspar met de bril, deed verwerven, en anderzijds in de onnadrukkelijke gewoonheid waarmee hij zijn omgeving registreerde. De beroemde monumenten worden door hem niet afzonderlijk uitgelicht maar gaan op in de algehele atmosfeer van het stadsbeeld, de gebouwde omgeving, waarin het gewone leven van alledag met zijn trivialiteiten en couleur locale van rijkdom en eenvoud evenzeer aanwezig is. Dit alles gebaad in een transparant, vibrerend licht dat zijn momentopnamen boven de tijd lijkt uit te tillen. Onnavolgbaar zou je zeggen, ware het niet dat hij juist het voorbeeld werd van een grote stoet navolgers, de vedutisten, waarvan Panini en Canaletto de bekendste zijn. Maar voor het zover was werd al om zijn werken gevochten door de voornaamste Romeinse adellijke families zoals de Colonna’s, de Odescalchi’s en de Albani’s, evenals de vele buitenlanders die zich op hun grand tour van een passend souvenir wilden verzekeren.
Dit is dan ook een van de redenen dat het tot dusver nooit tot een echt overzicht van zijn oeuvre is gekomen: de topwerken bevinden zich grotendeels nog steeds in de oorspronkelijke particuliere collecties die hun bezit angstvallig bewaken. Nadat de Italiaanse kunsthistoricus Giuliano Briganti enkele decennia geleden een oeuvrecatalogus had doen verschijnen die het startsein gaf tot de officiele erkenning van Vanvitelli’s primaat en superioriteit in de veduteschilderkunst, vormt de huidige tentoonstelling daarvan de tastbare bevestiging. Een tentoonstelling bestaande uit een honderdtal schilderijen en een twintigtal grote tekeningen, die, zo schrijft een Italiaanse criticus, ‘de adem beneemt’. En dat is niet te veel gezegd. Alle topwerken zijn hier bijeengebracht, waaronder panoramische gezichten op wat nog steeds de hot spots van het toerisme zijn.
Vanuit historisch-documentair oogpunt is het interessant om naast de onmiddellijke herkenbaarheid ook de veranderingen waar te nemen die de stad in drie eeuwen heeft ondergaan. We zien verschillende gezichten op de Trinita dei Monti met het panorama van de stad met zijn vele koepels, maar nog zonder de Spaanse trappen. De Piazza del Popolo biedt het vertrouwde beeld met zijn tweelingkerken en obelisk, maar nog voor de monumentale uitbreiding van architect Valadier omstreeks 1800. De Piazza Navona pronkt met zijn drie fonteinen, maar vrijwel alle gebouwen hebben aan de voorzijde grote luifels waaronder zich winkeltjes verbergen. Rond het Colosseum en de Boog van Constantijn strekt zich een grote grasvlakte uit. De Tiber was nog niet door kaden ingedamd, maar kende schilderachtige havens; er was dan ook nog volop scheepvaart. Het dagelijks leven dat te midden van al het stadsschoon ongehinderd plaatsvindt, vormt dan ook een van de grote charmes van deze schilderijen: statige en modieuze figuren naast arme sloebers; zwaarbespannen koetsen naast simpele karretjes, een luitspelend meisje op het terras van een villa.
Overigens beperkte Vanvitelli zijn activiteit niet tot Rome: hij werkte ook in de wijde omgeving van de stad, en nog verder van huis, in Venetie, Verona, Napels en Florence, alwaar hij evenzeer archetypische veduten schiep, die op de tentoonstelling te bewonderen zijn. Vooral in Venetie zou de oorspronkelijke visie en werkwijze van onze Van Wittel aanleiding vormen tot het ontstaan van een eigen bloeiende school van veduteschilderkunst. Zou het overigens toeval zijn dat we op talloze schepen die afgemeerd liggen in het Canal Grande de Hollandse driekleur zien wapperen?
In Napels, waar Van Wittel vooral werkte voor de onderkoning, de hertog van Medinaceli, na de prinsen Colonna zijn grootste opdrachtgever, werd in 1700 zijn zoon Luigi geboren. Deze zou later beroemd worden als de architect van het koninklijk paleis te Caserta.
Wie de tentoonstelling in Rome bezoekt, krijgt de locatie er als bonus bij. Het Chiostro van Bramante, een gebouwencomplex bij de kerk van S. Maria della Pace, vlak achter de Piazza Navona, werd kort na 1500 gebouwd door Bramante. Het vormt met zijn afgewogen verhoudingen een van de zeldzame juweeltjes van renaissance-architectuur in het overwegend barokke Rome. Van 28 februari tot en met 1 juni 2003 wordt de expositie voortgezet in het Museo Correr te Venetie, bij die gelegenheid aangevuld met werken van enkele Venetiaanse vedutisten.
© Copyright: 2002 Het Financieele Dagblad. All rights reserved
Catalogue
Claudio Strinati,Gaspare Vanvitelli e le origini del vedutismo , (S.Viviani arte) 2002.
Other venue
T/m 1 februari 2003: Gaspare Vanvitelli, Chiostro Bramantesco di S. Maria della Pace, Arco della Pace 5, Rome. Tel. 00 39 (0)6 688 090 35. Van 28 februari tot en met 1 juni 2003 wordt de expositie voortgezet in het Museo Correr te Venetie, bij die gelegenheid aangevuld met werken van enkele Venetiaanse vedutisten.