Museum press release
De Heilige Maagschap, geschilderd in de 15de eeuw door Geertgen tot Sint Jans (1460/65-1488/93) is een van de bekendste werken van de verzameling middeleeuwse kunst van het Rijksmuseum. In 1983 werd het schilderij echter naar het restauratieatelier gebracht omdat de conditie zeer snel achteruit ging. Pas vanaf 3 februari 2001 zal het schilderij weer terugkeren naar de zalen van het museum. De eerste restaurator, Luitsen Kuiper, voormalig hoofd van het atelier, stierf voor dat hij zijn werk kon voltooien. In 1991 nam Gwen Tauber de behandeling weer op. De conditie en eerdere restauraties waren dermate complex, dat zij de laatste twee jaar onafgebroken daaraan heeft gewerkt.
De voorstelling
Het thema van dit schilderij, De Heilige Maagschap, gaat over de familieverwantschappen van de Heilige Anna. Het vindt zijn bron in niet-bijbelse geschriften. Weliswaar speelt een aantal personen van de negentien die zijn afgebeeld een rol in de bijbel, maar ze komen er niet in voor zoals ze hier zijn gesitueerd. Deze verheerlijking van het Christendom én het frivole bedenksel dat de heilige Anna drie verschillende huwelijken had gehad was in de 15de eeuw mogelijk, zelfs gebruikelijk.
Volgens het populaire verhaal is Anna drie maal getrouwd geweest. Uit elk van deze huwelijken werd een dochter geboren: Maria, moeder van Jezus; Maria Cleophas, moeder van drie apostelen en Maria Salome, moeder van twee apostelen. Al deze vrouwen staan met hun echtgenoten en zonen afgebeeld op dit schilderij. Rechts vooraan zit Elisabeth, de nicht van Maria met haar zoon, Johannes de Doper, op schoot. De prominente plaats van Johannes is wellicht te verklaren door het feit dat Geertgen in het Sint Jans klooster woonde.
De schilder
Het schilderij (paneel, 137,5 x 105) werd al in 1808 voor het museum verworven op een veiling, toen nog als Hubert en Jan van Eyck. Later werd dit werk aan Geertgen tot Sint Jans toegeschreven. Deze mysterieuze schilder werd vermoedelijk in Leiden geboren en stierf in Haarlem. Zijn leermeester is waarschijnlijk Albert van Ouwater geweest. Tussen 1480 en 1495 woonde Geertgen in het klooster van Sint Jansheren in Haarlem, vandaar zijn naam. Volgens zijn biograaf Karel van Mander stierf Geertgen op 28-jarige leeftijd en werd hij begraven in het Sint Jansklooster. In totaal zijn er maar twaalf werken van zijn hand bekend. Vanwege de hoge kwaliteit van deze schilderijen wordt hij beschouwd als de grondlegger van de Noord-Nederlandse schilderkunst.
Op basis van verschillende stilistische en technische overeenkomsten met de enige twee gedocumenteerde schilderijen van Geertgen tot Sint Jans, de Bewening en de Verbranding van de Botten van de Heilige Johannes uit het Kunsthistorisches Museum te Wenen, is de toeschrijving van de Heilige Maagschap aan dezelfde kunstenaar bevestigd.
Er is onderzoek gedaan naar de originele materialen en technieken van de schilder. Door de restauratie is de gelegenheid ontstaan voor intensieve visuele analyse waardoor veel inzicht is verkregen in de stilistische keuzes die de kunstenaar maakte om het beeld te creëren. Op basis van vergelijkingen van alle vondsten met andere gerelateerde schilderijen, is een rijkdom aan informatie wat betreft de werkwijze en smaak van deze eigenaardig kunstenaar verkregen.
De restauratie
Het schilderij is in de loop der tijden vervuild geraakt, waardoor kleur en ruimtewerking vervlakten onder vergeelde vernislagen. Verder waren er talloze overschilderingen en verkleurde retouches die de originele elementen hadden bedekt of veranderd. Deze overschilderingen compenseerden de 12% verfverlies, ontstaan door waterschade lang geleden.
Deze waterschade veroorzaakte het afbladderen van verflagen. Ondanks eerdere restauraties in de 19de en de 20ste eeuw verergerde de situatie dermate dat in 1983 werd besloten het schilderij van zaal te halen en over te brengen naar het restauratieatelier. L. Kuiper, de vroegere hoofdrestaurator van het Rijksmuseum ontdeed het schilderij van alle lagen vuil, vernis en oude restauraties. Het verfverlies werd hiermee echt duidelijk, maar ook de overschilderingen over grote delen van de originele verf. Zo bleken de plooien van de gewaden jarenlang door overschilderingen bedekt te zijn geweest. Na deze omvangrijke ‘operatie’ dook het volgende probleem op: hoe ver gaan we retoucheren? Voor de Heilige Maagschap zijn verschillende retoucheertechnieken uitgeprobeerd, op een vergelijkbaar houten paneel. Geen van deze technieken was bevredigend, omdat ze juist de schade op individuele plekken benadrukten, ten koste van de waardering van het geheel. Uiteindelijk is besloten om te kiezen voor het schilderij als esthetisch kunstwerk en is er integraal geretoucheerd, uiteraard goed gedocumenteerd én met reversibele materialen. Gwen Tauber, restaurator van het Rijksmuseum, werkte acht jaar lang aan dit schilderij, waar van de laatste twee jaar onafgebroken. Zij onderzocht het schilderij op de vierkante millimeter, heeft originele verf blootgelegd en legde zich toe op de uiterst complexe retouches. Voor dit laatste werd zelfs af en toe van ‘levende’ handen gebruik gemaakt.