Willem de Famars Testas (1834-96), Street scene in Caïro with café and small mosque, ca. 1860-70
Aquarel, 26.5 x 33.3 cm
Haarlem, Teylers Museum
From the museum website
In the framework of the Year of Religious Patrimony 2008, the print room of Teylers is showing highlights from its own collection. Drawings and prints by Claude Lorrain, Guercino, Hendrick Goltzius, Pieter Saenredam, Rembrandt, Jacob van Ruisdael, Aert Schouman, Johannes Bosboom, Robbie Cornelissen and others depict places of worship such as churches, monasteries and cathedrals.
From Teylers Museum Magazijn 99 (Summer 2008)
In het prentenkabinet beieren deze zomer klokken en ruikt het naar kaarsen en wierook. Bij de keuze voor de zomertentoonstelling is aansluiting gezocht bij een actueel thema: 2008, jaar van het religieus erfgoed. De tekeningenverzameling van het museum blijkt rijk aan prachtige uitbeeldingen van kerken, kloosters, synagogen en zelfs ook enkele moskeeën. Behalve voor gebouwen is er ook aandacht voor begraafplaatsen, beelden, glas in lood ramen en kleding. Vijf eeuwen tekenkunst trekken voorbij. Het gaat vooral om Nederlands werk, maar daarnaast zijn er ook Duitse, Franse, Italiaanse en Engelse tekeningen te zien.
In de zestiende eeuw in Duitsland zien we voor het eerst serieuze aandacht voor het uitbeelden van godshuizen. Uit die periode bezit Teylers Museum een fascinerende tekening toegeschreven aan Wolf Huber. De weergegeven kerk is wel geassocieerd met de pelgrimskerk van de âSchöne Mariaâ in Regensburg. Mocht deze identificatie kloppen dan is het lagere gebouw links het klooster van de Augustijner monniken. De speciale techniek van de tekening, waarbij vooral de withoogsels opvallen tegen de bruinrode achtergrond, levert een fraai nachtelijk effect op. Een vorige eigenaar meende met een werk van Albrecht DĂŒrer van doen te hebben, en heeft er het monogram âADâ op gezet.
In de Nederlanden gingen aan het einde van de zestiende eeuw kunstenaars zich in een bepaald onderwerp specialiseren. Zo waren er schilders voor landschappen, stillevens, portretten en ook voor âperspectivenâ of architectuurvoorstellingen. Uitbeeldingen van kerken waren daarbij het belangrijkst. Hans Vredeman de Vries was de grondlegger ervan; hij beeldde echter steeds gefantaseerde architectuur-constructies uit. Zijn leerlingen en navolgers, zoals Hendrik van Steenwijck Sr. en Jr., Bartholomeus van Bassen en Dirck van Deelen gaven ook slechts bij hoge uitzondering bestaande (kerk)gebouwen weer.
Pieter Saenredam (1597-1665), The church of St. Cunera and palace of the winter king, Rhenen, 1644
Haarlem, Teylers Museum
Pieter Saenredam was de eerste die er voor koos om bestaande kerkgebouwen weer te geven. Hoe hij daartoe is gekomen, is eigenlijk niet bekend. Maar zijn verstilde kerkuitbeeldingen worden door musea over de gehele wereld gekoesterd. Teylers Museum bezit o.a. een gezicht op Rhenen van zijn hand, gedateerd 1644. De St. Cunera-toren is er vanuit het zuidwesten in volle glorie weergegeven. Ter rechterzijde zien we boven de boomkruinen de drie steekkappen, het dwarsschip, het koor en het vieringtorentje van de kerk. Uiterst rechts zijn de twee gevels van het stadhuis waar te nemen. Links van de toren kijken we tegen de achterkant aan van het Koningshuis, dat in 1631 was gebouwd voor een neef van prins Maurits: Frederik V, keurvorst van de Palts en koning van Bohemen van 1619 tot 1620. Als zodanig wordt hij wel de âWinterkoningâ genoemd.
Terwijl Saenredam zich concentreerde op Nederlandse monumenten, waren er tal van kunstenaars uit het noorden die naar het zuiden afreisden en kennis namen van (contemporaine) Italiaanse kerken. Claude Lorrain vervaardigde, stellig direct buiten, een uitgewogen studie van de koepel van de St. Pieterskerk in Rome. Het is ongelofelijk te zien hoe leeg het landschap toen nog was rondom de basiliek. Ook interessant is de confrontatie die noordelijke tekenaars aangingen met (gefantaseerd) religieus erfgoed van de oudheid. Zo gebruikte Dirck Crabeth een antieke, ruĂŻneuze tempel als achtergrond voor een Aanbidding der koningen. Men dacht toen dat met de komst van Christus alle andere religies hadden afgedaan. Op een tekening van Pieter Aertsen wordt een rijk gebeeldhouwd, âheidensâ BaĂ€l-altaar kapot geslagen en omvergeworpen (zie voor deze fascinerende recente aanwinst elders in dit Magazijn). Hendrick Goltzius is Ă©Ă©n van de eerste noordelijke kunstenaars die ter plaatse systematisch klassiek religieus erfgoed bestudeerde. Teylers Museum bezit een fenomenale groep tekeningen van beroemde Romeinse godenbeelden van zijn hand. Daaronder bevindt zich ook een aftekening van de fraaie candelabrum die keizer Constantijn in het mausoleum voor zijn dochter Costanza plaatste, de latere S. Costanza kerk.
Een periode waarin bijzonder consciĂ«ntieus topografische afbeeldingen zijn gemaakt van kerken en andere belangrijke gebouwen, was de achttiende eeuw. Een goed voorbeeld daarvan is Paul Sandbyâs Gezicht op Worcester van ca. 1775. De zandstenen kathedraal, grotendeels daterend uit de twaalfde en dertiende eeuw, beheerst geheel de aan de rivier de Severn gelegen stad. De rokende schoorsteen hoort bij de Worcester porselein fabriek. Uiteindelijk zijn er waarschijnlijk nergens zoveel topografische tekeningen gemaakt als in de achttiende eeuw in Nederland. Jan de Beijer, Cornelis Pronk en vele anderen trokken door het land om tot in de kleinste gehuchten, kerken, kastelen en raadhuizen te tekenen. Dat ze incidenteel ook wel over de grens keken, blijkt uit De Beijers rijk gestoffeerde interieur van de Martinuskerk in Emmerik.
Het uitbeelden van gefantaseerde kerkgebouwen werd in de negentiende eeuw, de eeuw van de romantiek, bepaald modieus. Interieur van een synagoge van Johannes Bosboom is er een prachtig voorbeeld van. De Haagse meester voegde er, zoals zo vaak, figuren aan toe in zeventiende-eeuwse kleding. Al evenzeer een uiting van negentiende-eeuwse romantiek is de grote belangstelling van Westerse kunstenaars voor de Islamitische cultuur: het oriĂ«ntalisme. Willem de Famars Testas is daar in Nederland dĂ© grote exponent van. Met bekende Franse kunstenaars als Emile Prisse dâAvennes en Jean LĂ©on GĂ©rome bereisde hij Egypte, Palestina en SyriĂ«. De tentoonstelling laat zowel een globale ontwerptekening van hem zien als een uiterst geacheveerde aquarel: de laatste betreft een Straatgezicht in CaĂŻro met cafĂ© en kleine moskee.
Door de komst van het Impressionisme en daarop volgende stromingen geraakten gedetailleerde architectuurweergaven uit de mode. Daarvoor in de plaats kwamen impressies of interpretaties van kunstenaars, zoals Kees Verweijâs virtuoze verbeelding van de Toren van de Nieuwe Kerk in Delft. Soms moet je voor meer precieze uitbeeldingen van (religieuze) architectuur in de twintigste eeuw te rade gaan in schetsboeken van kunstenaars. Hiervan heeft Teylers Museum een interessante groep van o.a. Marius Bauer, Otto B. de Kat, John RĂ€decker en diverse anderen.
Dat architectuur ook tegenwoordig voor kunstenaars nog een grote uitdaging is, blijkt uit het werk van twee in Nederland woonachtige kunstenaars: Uwe Poth en Robbie Cornelissen. Van de eerste bezit Teylers Museum een fascinerende reeks tekeningen van Italiaanse monumenten, waaronder een fantasierijke uitbeelding van de S. Franscesco kerk in Assisi. Van Cornelissen verwierf het museum recentelijk vier karakteristieke, sterk ruimtelijke tekeningen. Terwijl over het algemeen de ruimtes van Cornelissen van een volstrekt andere wereld zijn dan de onze, laat Ă©Ă©n van de vier Teyler-bladen een bekend gebouw zien: het baptisterium in Pisa. Het bekende monument zweeft tussen grillig beschaduwde muren. De nachtelijke hemel geeft het geheel een sprookjesachtig aanzien. De intenties van deze twee hedendaagse kunstenaars verschillen uiteraard sterk van die van hun eeuwenoude voorgangers, desalniettemin is het opvallend hoe uit hun bladen en uit alle andere tekeningen in deze tentoonstelling een zelfde liefde en aandacht spreekt voor de religieuze architectuur.
Michiel Plomp