Museum information
Móric Góth (Avasfelsőfalu 1873-Amsterdam 1944) en Ada Löwith (Wenen 1877-Veere 1950) ontmoetten elkaar als leerlingen op de schildersschool van Simon Hollósy in München. Ze trokken naar Wenen (de Kunstakademie), waar hun dochter Sárika (Wenen 1900-Veere 1992) geboren werd. Móric was zijn leermester Hollósy in 1896 naar de Hongaarse kunstenaarskolonie Nagybánya en later naar de plaatsen Vajdahunyad en Técső gevolgd; in 1906 trok hij met zijn gezin naar Parijs en volgde daar een opleiding aan de Académie Julian. Ada schilderde na haar huwwelijk nog maar zelden, Móric (Maurice) des te meer. In 1908 exposeerde hij in Boedapest. Hij naam regelmatig deel aan de jaarlijkse tentoonstellingen van de Boedapestse Nemzeti Szalon. Omstreeks 1910 werkte hij enige tijd in het Hongaarse kunstenaarsdorp Szolnok. Zijn werk werd meermalen onderscheiden. In 1914 bevond hij zich met zijn vrouw en dochter in België; door de oorlog overvallen trok de familie naar Nederland.
In de badplaats Domburg vonden de Góths een nieuw thuis. Daar werden zij een deel van de kunstenaarskolonie rond Jan Toorop. In 1920 maakten Maurice en Ada Góth plannen om vanaf dat moment het grootste deel van het jaar in Hongarije door te brengen. Zij vonden een huis in een dorpje bij Boedapest, maar zouden er niet blijven. Het verleden dat zij zochten was er niet meer te vinden. Tot ongeveer 1928 brachten ze de winters in Hongarije, soms Polen en Roemenië, door; in 1928 lieten ze zich van Domburg naar Boedapest overschrijven, maar in 1929 vestigden ze zich definitief in Nederland, in Veere.
Maurice Góth bleef overwegend een impressionist, zij het vaak met een luministische en ook expressionistische toets. Zijn dochter begon in Domburg te schilderen. Sárika volgde onder meer een opleiding aan de Haagse Academie, bij Hans Hofmann in München, bij André Lhote in Parijs en aan de School for Arts and Crafts in Londen. Sporen van de Hongaarse volkskunst zijn duidelijk in haar werk te onderkennen, evenals een bijzondere grafische en coloristische begaafdheid en steeds meer een neiging tot ’vrij’ werk. Vanaf de jaren vijftig woonde en werkte zij ’s zomers meestal in Veere, ’s winters in Amsterdam.
Publication
Een onbarmhartig mooi erfdeel: de Nederlandse-Hongaarse kunstenaarfamilie Góth
Francisca van Vloten
Catalogue of an exhibition held in 2000-01 in Budapest (Vasarely Museum)
160 pp., 28 cm.
Middelburg (Den Boer) and Vlissingen (De Ruiter) 2000
ISBN 90-7457-6249
Hungarian edition: Kegyetlenül szép örökség: a magyar-holland Góth művészcsalád, translated by Judit Gera
Budapest (Széphalom Könyvműhely) 2000
ISBN-13: 978-9639028821