CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

Levenslijnen: van wieg tot graf in de 16de en 17de eeuw

Life lines: from the cradle to the grave in the 16th and 17th centuries Exhibition: 28 September 2003 - 31 December 2008

N.B. ORIGINAL CLOSING DATE OF 31 DECEMBER 2006 EXTENDED FIRST TO 31 DECEMBER 2007 AND THEN TO 31 DECEMBER 2008.

From the museum website, 19 December 2008

Child mortality was high, girls often married before they were fifteen years old, and men and women usually died before the age of 45. In the sixteenth and seventeenth centuries, life expectancy and life span were totally different from what they are today. Still, birth, marriage and death were momentous occasions then as now. Childhood, education and career were also important factors in a person’s life. Through objects and paintings from the Museum’s own collection, the Lifelines exhibition shows various stages of life in the sixteenth and seventeenth centuries. The objects were once in the possession of the Frisian elite.

Tjepcke van Aylva

Lifelines is about birth and baptism, child rearing and play. Birth spoons and glasses were presented to proud parents. Small children played with silver jingle bells that were to protect them against illness and avert evil spirits. Girls mothered their painted wooden dolls and boys had hobbyhorses, whips and drums. Lifelines is about childhood and adolescence. Just look at the portrait of Tjepcke van Aylva painted by Nicolaas Wieringa in 1657, one of the centrepieces of the exhibition. Four-year-old Tjepcke is depicted beside a horse; he has a whip in his hand. The saddle displays the two coats of arms of his parents to indicate his high birth. All the attributes of this ‘gentleman to be’ foreshadow his later life. Lifelines is about education, ambition and career, about religion, about marriage and family life.

Titia Burmania

The life of Titia Burmania (1647-1685) is highlighted through two portraits: on one side Titia as a shy girl, on the other Titia as a confident woman. Titia was the daughter of a grietman and therefore of noble birth, which meant that she received an excellent education. She learned to read and write, spoke French, was taught drawing and music and was prepared for a suitable marriage. At the age of 20, she married a councillor of the Frisian court. She gave birth to at least eleven children and died at age 38. Lifelines is about death and mourning and about life after death. Testaments provide a good insight into mourning rituals and burial rites in the sixteenth and seventeenth
centuries. People were aware of their mortality and sought ways to be remembered after death. Witness the example of Henricus Popta, a successful lawyer and a very wealthy man. Just before his death in 1712 he had an almshouse for women built in Marssum. He bequeathed all his possessions, including his seventeenth-century showpiece silver, to the trustees of the almshouse. This same silver, the ‘Popta treasure’, is now on prominent display in Lifelines.

Familiegeschiedenis

Het Fries Museum bezit een 17de-eeuwse bijbel, waarin op het schutblad handgeschreven de familiegeschiedenis is bijgehouden van de familie Aylva. In de bijbel is goed het wel en wee te volgen van de familie. Er zijn aantekeningen gemaakt over geboorte, huwelijk en dood. Tragisch is te zien dat steeds opnieuw de naam van een overleden kind aan een nieuwgeborene werd gegeven, wat zich na diens overlijden weer herhaalde. De bijbel maakt deel uit van de nieuwe presentatie ‘Levenslijnen’.

De levenstrap

In de zestiende eeuw vergeleek men de levensloop van de mens met de metafoor van de levenstrap. Van deze denkbeeldige trap werden ook aanschouwelijke prenten gemaakt, waarop een man, vrouw of een ‘echtpaar’ op iedere trede van de trap afgebeeld werd in de toestand van een levensfase. Het Fries Museum bezit een dergelijke prent, die in de 19de eeuw gedrukt is van een 17de-eeuws houtblok.
Het leven anno 2003 verschilt weliswaar in vele opzichten cruciaal van het leven in de 16de en 17de eeuw, maar de geboorte, de doop, de jeugdjaren, de opvoeding en de opleiding, het huwelijk, het stichten van een eigen gezin, de loopbaanontwikkeling, het religieus besef, ziekte en dood en rouw zijn net zozeer als vroeger treden op de levenstrap. De presentatie van de collectie 16de- en 17de-eeuwse kunst volgt deze rode draad en toont schilderijen, prenten en voorwerpen die aan de verschillende levensfases te verbinden zijn.

De dood alleen al speelde toen een veel prominentere rol. Kindersterfte was groot, veel vrouwen stierven in het kraambed. Door ernstige, besmettelijke ziekten en niet te vergeten de beruchte kraamvrouwenkoorts was de gemiddelde leeftijd in het algemeen erg laag. Het was niet ongebruikelijk, dat een meisje op haar vijftiende trouwde en op haar zesentwintigste stierf met achterlating van vijf levende en vier overleden kinderen. De weg van geboorte tot dood was sneller en korter dan in onze tijd.

Hector van Bouricius

Onder meer aan de hand van twee concrete personen wordt geschetst hoe het leven in de 16de en 17de eeuw verliep. Een van die twee is Hector (van) Bouricius, geboren in 1592. Verschillende voorwerpen in de opstelling verwijzen naar zijn leven.

In 1599 werd Bouricius geschilderd door Hans de Clercq: als toekomstig student van de universiteit van Franeker met een hand op een boek. Na omzwervingen langs andere universiteiten in het buitenland zou hij daar later hoogleraar worden. Voor jongelui uit de betere standen was het niet ongebruikelijk een zogenaamde Grand Tour te maken. Hector zou zelfs rector magnificus van de Franeker universiteit worden en nog weer later griffier van het Hof van Friesland.

Ook hij deed een passend huwelijk: hij trouwde in 1618 Houckjen van Hillema. Het paar kreeg een prachtige chineesporseleinen kom met zilvermontuur cadeau van de schoonouders, die in de presentatie getoond wordt.
Hector volgde zijn schoonvader op als raadsheer van het Hof van Friesland.

Het paar kreeg vijf kinderen die ook weer belangrijke huwelijken deden en, in het geval van de jongens, een belangrijke functie.

De loden plaatjes van de grafkisten – ook in de tentoonstelling – van Hector (overleden 1636) en van zijn vrouw Houckjen (overleden 1669) werden in de jaren zestig van de vorige eeuw gevonden op het Oldehoofster kerkhof te Leeuwarden.