From the museum website
Presentation of works by Piet Mondrian and fellow members of the De Stijl movement. The presentation will take place in the museum’s Mondrian wing and comprise works from the permanent collection.
Museum press release, 15 April 2004
Presentatie rond tijdschrift en kunststroming De Stijl, dat tussen 1917 en 1927 de twintigste eeuwse Europese kunst definitief een ander gezicht gaf. Oprichter Theo van Doesburg en Piet Mondriaan, Bart van der Leck, Jan Wils, Gerrit Rietveld en J.J. Oud waren de drijvende krachten achter de geometrisch abstracte kunst die de groep propageerde. Deze presentatie laat zien dat De Stijl niet in een vacuüm ontstond.
De neiging om de eigen discipline te overstijgen was al sinds 1900 bij de Nieuwe Kunst aanwezig en ook in de architectuur en vormgeving, met het rationalisme van Berlage als bron, werden gebouwen en objecten steeds verder geabstraheerd. De enige constante in de geschiedenis van De Stijl – en ook in de tentoonstellingszalen – is Piet Mondriaan, die van 1917 tot 1944 onverstoorbaar doorwerkte aan zijn visioen van een Nieuwe Beelding, een kunst die zich concentreerde op zijn eigen essentie – lijn en kleur – en die zo onvermijdelijk af zou stevenen op een versmelting van de kunst met het leven.
Het tijdschrift De Stijl werd in 1917 opgericht in 1917 door schilder en criticus Theo van Doesburg, met de bedoeling gelijkgestemde geesten een podium te bieden. De schilder en criticus Theo van Doesburg wilde er de gistende ideeën over een nieuwe kunst een podium mee bieden. Tot 1931 – toen Van Doesburg stierf – voorzag het tijdschrift een klein maar internationaal publiek van gelijkgestemden van informatie over de meest recente, voorstellingsloze kunst. Met bijdragen van beeldend kunstenaars als Piet Mondriaan, Vilmos Huszar, Bart van der Leck en architecten als Jan Oud, Jan Wils, Robert van ’t Hoff, dichters als Anthony Kok en de beeldhouwer Georges van Tongerloo beschreef De Stijl de grensoverschrijdende activiteiten, van beeldende kunst naar architectuur, naar reclame, naar dichtkunst en weer terug die de cultuur van Europa na de Eerste Wereldoorlog ingrijpend zou helpen veranderen.
Het periodiek stond open voor allerlei vooruitstrevende ideeën over de relatie tussen kunst en samenleving, maar was uiteindelijk vooral een beweging van gelijkgestemde kunstenaars of misschien zelfs vooral een idee. Het belang van deze stroming in de moderne kunst laat het Gemeentemuseum zien op basis van de eigen, rijke verzamelingen. Natuurlijk opereerde de kunstenaars rond De Stijl niet in een vacuüm – er waren ook allerlei andere artistieke ontwikkelingen gaande. Daarom is in elke zaal de confrontatie gezocht tussen verschijnselen die direct aansluiten bij de centrale gedachte achter De Stijl en allerlei andere pogingen, in Nederland en daarbuiten, om een kunst te creëren die met recht eigentijds is en die aansluit bij de werkelijkheid, die zelfs het liefst vooruitgaat. Het tijdperk dat reikte van de Russische revolutie tot de opkomst van Hitler-Duitsland blijkt, op die manier gepresenteerd, een turbulente artistieke periode te zijn geweest waarin de kunstenaars rond De Stijl, met Piet Mondriaan als hun grote voorbeeld, een geheel eigen koers wisten te varen.