CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

Rembrandt and his age: Dutch paintings from the collection of the Pushkin Museum

Exhibition: 15 August - 12 November 2000

An astonishing 225 paintings from the museum collection, half of which are on display for the first time. Accompanied by a completely illustrated catalogue of more than 400 paintings. An English edition of the catalogue is scheduled to appear in 2009.

Nederlandse vertaling van persinformatie van het Ministerie van Cultuur van de Russische Federatie en het Poesjkinmuseum over de tentoonstelling De eeuw van Rembrandt

Samen met de Italiaanse en Franse collecties neemt de verzameling van Nederlandse schilderijen de belangrijkste plaats in in het Poesjkin-museum. Het hoge artistieke niveau van deze collectie wordt in de eerste instantie bepaald door de meesterwerken van de grote Nederlandse schilder van de 17de eeuw, Rembrandt, alsmede door de schilderijen van andere beroemde meesters uit die periode – Jan van Goyen, Jacob van Ruysdael, Adriaen van Ostade, Pieter de Hooch, Pieter Claesz, Jan Steen, Gerard Terborch etc.

De tentoonstelling De eeuw van Rembrandt laat niet alleen de evolutie zien van de Nederlandse schilderkunst in de loop van de 17de eeuw, maar ook het resultaat van het langdurige werk van de restaurateurs, experts en conservatoren van het Poesjkin-museum aan één van de meest interessante collecties van het museum. Naast de werken van de permanente expositie worden ook ca. 100 schilderijen uit de museumdepots tentoongesteld. In totaal worden er 200 Nederlandse schilderijen geëxposeerd. De opening van de tentoonstelling valt samen met de presentatie van de catalogus “Het Poeskin-museum. Holland, 17de-19de eeuw. Schilderkunstverzameling.” De auteur van de catalogus en de tentoonstelling is mevrouw Marina Senenko.

De geschiedenis van de collectie

De zaal met Nederlandse schilderkunst was één van de eerste drie zalen in het Poesjkin-museum, dat op 11 november 1924 werd geopend. De schilderijen kwamen in het bezit van het museum uit andere rond die tijd gesloten musea en uit de genationaliseerde collecties van particuliere verzamelaars, waaronder de collectie van Shjoekein op de eerste plaats.

Veel schilderijen werden overgebracht van de Hermitage. Gedeeltelijk zijn ze nog in 1862 basis geworden van het Roemjanzev museum (namelijk van de Openbare Moskouse Galerie).De rest kwam naar Moskou terecht tussen 1924-1930.

De geschiedenis van de schilderijen uit de Hermitage en uit sommige particuliere verzamelingen gaat terug tot de 18de eeuw, toen de beste Europese collecties werden aangeschaft t.b.v. de Russische keizer of werden gekocht door Russische verzamelaars op veilingen.

Ook de laatste tijd koopt het museum en krijgt tientallen kostbare Nederlandse kunstwerken cadeau.

Niet alle meer dan 300 jaar oude schilderijen zijn thans in een perfecte toestand. De museumrestaurateurs doen hun best om nieuwe beschadigingen te voorkomen en zo veel mogelijk originele verflagen te beschermen.

Vanaf de jaren twintig hebben de meest ervarend Russische restaurateurs gewerkt aan de Nederlandse schilderijen, o.a. P. Korinych, C. Tsjurakova, M. Suchanova, G. Erchova en A. Makarova.

Door I.M.Priloetskaja was een heel ingewikkeld werk uitgevoerd, met name het weghalen van de latere lagen om het echte gezicht van 12 schilderijen te laten uitkomen.

Nederland in de 17de eeuw

Onder “Holland” (de naam van de grootste provincie) worden vaak de Verenigde provincies van Noord Nederland bedoeld, die hun onafhankelijkheid van het katholieke Spanje hebben verworven.

In de 17de eeuw was Nederland een vooraanstaand land met een hoog niveau van cultuur en onderwijs. De prestaties van Nederland van die tijd op het gebied van wetenschap, poëzie en literatuur staan alom bekend. De schilderkunst was echter de meest karakteristieke weerspiegeling van de nationale mentaliteit en creativiteit.

Het kleine land telde honderden schilders, er werden omvangrijke collecties gemaakt, de schilderijen werden o.m. verkocht op veilingen.

Door de overheersing van het calvinisme kwamen de meeste opdrachten voor de schilders niet van de kerk, maar van privé personen en staatsorganisaties.

Nederlandse schilderkunst in de 17de eeuw

De tentoonstelling “De Eeuw van Rembrandt” vertelt over de periode van het ontstaan de Nederlandse schilderkunst en over de bloeitijden daarvan. De expositie begint met de “Aankondiging” van Hendrick Goltzius, gemaakt in 1609 in de traditie van de 16de eeuw. De landschappen van Jan van Goyen, de stillevens van Pieter Claesz en van Abraham van Beyeren en de genrescènes van Adriaen van Ostade laten zien hoe snel de Nederlandse schilders de kunstmiddelen wisten te beheersen om de natuur weer te geven, alsmede het luchtperspectief, de sfeer en natuurlijke bewegingen van de mens. In de meesterwerken van de Nederlandse schilders uit de tweede helft van de 17de eeuw kan men de kwaliteiten zien die hen voor altijd beroemd hebben gemaakt, namelijk: de nauwgezetheid in het weergeven van figuren, voorwerpen, landschappen, de harmonie van warme kleuren, het spel met het licht. De poëtische huiselijke scènes van Pieter de Hooch, de kleurrijke stillevens van Willem Kalf en van Willem van Aelst, de landschappen met dieren van Paulus Potter, van Aelbert Cuyp en van Adriaen van de Velde hangen samen met de fijne portretten van Gerard Terborch en van Caspar Netscher. Een aparte groep wordt gevormd door de schilderijen van Jan Asselyn, Nicolaes Berchem en andere meesters, die in Italië werkten.

De meeste onderwerpen hadden te maken met de mens en zijn dagelijks leven. Er ontstond een gevarieerd systeem van genres, die de dagelijkse realiteit weerspiegelen – portret, stilleven, landschap en scènes uit het dagelijks leven. Zelfs in de schilderijen met bijbelse motieven zijn de elementen uit het leven van alledag te zien. Aan de andere kant hadden gewone voorwerpen vaak symbolische betekenis. Onder deze categorie vallen de dramatische landschappen van Jacob van Ruisdael, symbolische stillevens van Juriaen van Streeck en van Mattias Withoos en het allegorische schilderij van Adriaen van de Velde.

Rembrandt in het Poesjkin-museum

Het Poesjkin-museum heeft zes schilderijen van de grote meester in het bezit, o.a. één van zijn vroegste werken “Christus de geldwisselaars de tempel uitdrijvend” en ook het meesterwerk “Ahasverus, Haman en Esther”. Hoewel door de tijd sterk beschadigd maakt dit schilderij nog steeds grote indruk door de innerlijke uitstraling van de geschilderde karakters, de schittering van goudkleurige tinten.

“Christus de geldwisselaars de tempel uitdrijvend” is één van de meest kostbare en vroegste werken van Rembrandt, nog gemaakt in zijn geboortestad Leiden. De betekenis van de gebeurtenis is uitgedrukt in de nadrukkelijk expressieve gebarentaal, bewegingen, scherpe kleurcontrasten .

“De ongelovige Thomas” is gemaakt in Amsterdam tijdens de zogenaamde “succesvolle” periode van Rembrandt. De compositie en de verlichting van het schilderij zijn wat theatraal maar de diepte van de interpretatie van de bijbelse tekst is duidelijk te zien aan het gekozen moment uit het verhaal en de psychologische karakteristieken van de personages.

Het bekende schilderij “Ahasverus, Haman en Esther” is waarschijnlijk ontstaan onder de invloed van het toneelstuk over dit onderwerpt, dat in 1659 in Amsterdam werd opgevoerd. In het schilderij zelf is het buiteneffect zelf minimaal en zowel de betekenis van de gebeurtenis als de innerlijke toestand van de personages is uitgedrukt door de middelen van de schilderkunst zelf.

Er zijn ook drie portretten in de collectie: “Portret van een oudere vrouw”, “Portret van een oude man” en “Portret van een oude vrouw”. Ze horen niet bij de zogenaamde “opdrachtsportretten”. In dit soort portretten van Rembrandt kan men soms duidelijk een verband met een bepaald sujet zien (zo wordt er een parallel getrokken tussen het uiterlijk en de kleding van het model op “Portret van de oude vrouw” en heilige Anna)

“Portret van een oude vrouw” gaat terug tot de schilderkunsttradities uit de jaren veertig van de 17de eeuw: door de zachte aanraking van penseel wordt een bepaalde innerlijke toestand van het model weergegeven, de toestand van de rustige concentratie.

De belangrijkste rol in het “Portret van een oude man” en het “Portret van een oude vrouw” speelt het over de gezichten glijdende licht. Zijn beweging en het ritme van de penseelstreek leven in de gezichten blazen. Het is alsof de toeschouwer betrokken wordt bij de wisseling van gedachten, emoties en herinneringen. De essentie van de geschilderde figuur wordt het innerlijke leven van het personage, maar geen psychologische karakteristiek of dat van het milieu waaruit hij komt.

Rembrandt en zijn tijd

De tentoonstelling toont werken van Rembrandt, zijn voorgangers en zijn opvolgers. De meeste schilderijen hebben bijbelse onderwerpen. Ze waren heel goed bekend zowel voor de schilders als voor de toeschouwers: de bijbel was het tafelboek in elk huis. Recente en vroegere gebeurtenissen van de nationale geschiedenis, haar helden werden altijd vergeleken òf met antieke òf met bijbelse personages. Daarom hebben we nu vaak te maken met de schilderijen op dezeonderwerpen, in het bijzonder in de kring van Rembrandt, waar de Bijbel met zo’n nauwgezette aandacht werd gelezen.

De bijbelse composities van Pieter Lastman, van wie Rembrandt veel heeft geleerd, en schilderijen van de Amsterdammer Claes Moeyart geven inzicht in de indrukken van de jonge Rembrandt, die zijn latere werken in grote mate hebben beïnvloed.

De invloed van Rembrandt als vertaler van bijbelse onderwerpen in de kunst, als portrettist en als sterke artistieke persoonlijkheid kan niet alleen worden nagespoord in de werken van zijn leerlingen, maar ook van vele andere kunstenaars. Hij voelde zijn pedagogische roeping al heel vroeg. Nog in Leiden heeft hij zijn invloed uitgeoefend op zijn leeftijdsgenoot Lievensz. Daar heeft hij ook twee leerlingen gehad: Gerard Dou en Willem de Poorter. Vlak na zijn komst naar Amsterdam is hij begonnen met het aannemen van leerlingen voor zijn atelier.

Onder de leerlingen van Rembrandt zijn veel beroemde schilders -, Ferdinand Bol, Jan de Wet, Jan Backer, Gerbrand van den Eeckhout(jaren dertig); Fabritius, Philips de Koninck (jaren veertig); Nicolaes Maes (jaren vijftig), Arent de Gelder (jaren zestig).

Tijdens hun studiejaren waren ze allemaal onder de invloed van hun leraar, maar later weken ze vaak af van de tradities van Rembrandt, en soms heel aanzienlijk.

De collectie van het Museum bestaat grotendeels juist uit de schilderijen van de “zelfstandige” periode van de leerlingen van Rembrandt. Ongeacht alle verschillen hebben al deze schilders een interesse voor de bijbelse onderwerpen, die ze tijdens hun studie hebben gekregen. Ze keren allemaal af en toe terug naar de onderwerpen van Rembrandt en zijn kunstgrepen.

De schilderijen van De Poorter en De Wet doen denken aan de schilderijen van Rembrandt van het eind van de jaren twintig: kleine figuren, relatief gladde schilderingen, heel duidelijke verdeling van licht en schaduw. Adriaen Verdoel (“Triomf van Mordechai”) was geinspireerd door de gravures van Rembrandt uit de jaren veertig. Ferdinand Bol, één van de bekendste leerlingen van Rembrandt , die ook vrij snel zijn eigen weg ging, behield heel lang het typische model van zijn leraar (“Judah en Tamar”).

Gerbrand van den Eeckhout bleef zijn hele leven trouw aan zijn leraar. In de jaren veertig volgde hij de voorbeelden van Rembrandt ( “Juda en Tamar”). Dan is hij zijn eigen weg gegaan (“Levi en zijn minnares uitgenodigd de nacht door te brengen bij een inwoner van Gibeah”) om in de jaren zestig weer terug te keren naar de compositie en schilderkunstgrepen uit Rembrandt’s latere periode (“De aanbidding der wijzen”).

Nicolaes Maes, die in zijn latere periode naar het schijnt geen verbinding meer had met de kunst van Rembrandt, behoud de herinneringen aan de onderwerpen van zijn leraar (“De ontvoering van Ganymedes”).

Een van de aspecten van de Rembrandt’s kunst werd voortgezet door Philips de Koninck in zijn “panorama”-landschappen (” Uitzicht op Gelderland”).

De laatste leerling van de meester – Arent de Gelder was een bijzondere individ?j nam veel van zijn leraar over en bleef trouw aan zijn traditie zelf toen de andere tijden aanbraken.

Behalve de schilderijen van leerlingen zijn er ook werken van andere schilders getoond, die ook door de werken van Rembrandt beïnvloed werden: Benjamin Cuyp met zijn groteske manier van schilderen, de Duitser Nicolaus Knupfer, die toen in Nederland werkte etc.

De tentoonstelling is voorbereid met ondersteuning van ABN-AMRO Bank, Philips, Svetoservice, en Silvania.

Informatiesponsors zijn de tijdschriften “Parlan”, “L’Officiel”, “Mezonin”, “Afisha”, “The Russian Journal”, radio “Majak”.

Overzicht van de reacties in de Russische pers n.a.v. de opening van de tentoonstelling ‘De eeuw van Rembrandt’ in het Pushkin Museum

Van de artikelen wordt een samenvatting gegeven, daar waar letterlijk geciteerd wordt dit voorafgegaan door “(quote)” en afgesloten met “(unquote)”

“Nezavisimaja gazeta”, 15 augustus 2000

Kop: “DE EEUW VAN REMBRANDT IN HET PUSHKIN MUSEUM”
Auteur: E.Salnikova

Vandaag opent de tentoonstelling van de Nederlandse schilderkunst van de 17e eeuw, die ca. 220 schilderijen (voorraad van de depots van het Pushkin museum) omvat. De tentoonstelling valt samen met de publicatie van de catalogus “Pushkin museum. Nederland, 17 – 19e eeuw”.

De traditionele voorstelling van de klassieke Nederlandse schilderkunst kan verruimd worden niet alleen de omvang van de tentoonstelling, maar ook de brede scala van gepresenteerde genres aldus de organisator van de tentoonstelling Marina Senenko. De parels van de collectie zijn ongetwijfeld de landschappen van Ruisdael en 6 schilderijen van Rembrandt, waaronder de bekende “Ahasverus, Haman en Esther” en ” Christus de geldwisselaars tempel uitdrijven”

“Kommersant”, 15 augustus 2000

Kop: “DE VOORRADEN VAN NEDERLANDERS ZIJN UITGEPUT’
Auteur: M.Orlova

In de inleiding wordt kort over de tentoonstelling verteld en worden de bekendste schilders uit de verzameling genoemd .

Het feit dat de tentoonstelling nauw verbonden is met de presentatie van de catalogus heeft zijn stempel gelegd op de inrichting van de expositie: de bezoekers kunnen in volle mate genieten van de uitgebreide deskundige commentaren over de schilderijen (problemen van de auteurschap, betekenis van symbolen etc.).

Maar simpel weg genieten van de schilderkunst op zichzelf kan ook (quote) zonder zich te ergeren aan het te glanzende lak of juist andersom op de ontbrekende door onnozele restaurateurs weggespoelde details (unquote).

Er is geen enkel schilderij van de verzameling, dat nooit gerestaureerd werd. Voor deze tentoonstelling werden er nog ca. 10 schilderijen gerestaureerd.

Men kan slechts raden hoe oorspronkelijk het meesterwerk “Ahasverus, Haman en Esther” eruitzag. (quote) Het lijkt alsof de beroemde duisternis van Rembrandt langzamerhand het net zo beroemde licht van Rembrandt verslindt. Maar zelfs al zou er helemaal geen Rembrandt getoond worden, dan nog zou deze tentoonstelling schitterend genoemd worden (ungquote).

“Segodnja”, 15 augustus 2000

Kop: “REMBRANDT EN ZIJN KRING”
Auteur: T.Romanov

De nieuwe tentoonstelling in het Pushkin Museum is het vervolg van het grote “catalogus project”, het eerste deel waarvan was de expositie van de Vlaamse schilderkunst.Al door het feit dat de verzameling het hoogtepunt van de Nederlandse schilderkunst (17de eeuw) weerspiegelt is de tentoonstelling moeite waard.De organisatie van de expositie is echter geen sterke kant van de tentoonstelling, het concept waarvan moeilijk te traceren valt.(quote) Het nummer één is Rembrandt, vanzelfsprekend.(unquote). Het Pushkin Museum heeft slechts zes schilderijen van Rembrandt, die allemaal tentoogesteld zijn. Het centrum van de compositie wordt gevormd door “Ahasverus, Haman en Esther”, die omsingeld wordt door de ander schilderijen van Rembrandt en zijn leerlingen (Koninck, Fabritius, Ferdinand Bol etc.). Verder is het grootste deel van schilderijen in vrij willekeurige volgorde geplaatst. (quote) Een aanzienlijk deel van de expositie is helemaal “weggedreven” naar de begane grond (zaal N10), waar men niet zo gauw terechtkomt.(unquote). Er reist een vraag of het zinvol is om zoveel schilderijen te plaatsen ten koste van de logische compositie.Alhoewel de schilderijen voorzien zijn van de uitgebreide commentaren, blijft het vrij moeilijk om een beeld van een bepaalde schilder te creëren: zelfs de landschappen van beroemde Jacob van Ruisdael zijn verspreid door verschillende zalen.Desalniettemin is het een indrukwekkende, representatieve verzameling, het grootste deel waarvan voor het eerst wordt vertoond.

“Izvestija”, 21 augustus 2000

Kop: ” SCHILDERKUNST VOOR EEN LANGZAME TOESCHOUWER”
Auteur: M.Bode.

“Rembrandt en zijn tijd” – de naam van de tentoonstelling klinkt aanlokkelijk voor degene, die het niet weet, dat behalve de meester van de “fantastische verdeling van licht en schaduw” ook Jacob van Ruisdael, Pieter de Hooch, Gerard Terborch, Pieter Claesz en veel andere “oude meesters” in het Nederland van die tijd werkten. De toonaangevende Europese critici van de vorige eeuw probeerden dit fenomeen van de Nederlandse schilderkunst te begrijpen. De ene legde nadruk op de geografische en de historische oorzaken ( de schilderkunst werd gecreeërd door de strijd met de natuur, het verzet tegen de tirannie en het commerciële voordeel ). De andere vond dat de inwoners van de Lage Landen van geboorte af een gave voor het pure schilderinzicht hadden ( hoge lucht, wisselvallig weer en saaie dalen waren de beste opvoeders eerst voor het oog, dan voor de hand en uiteindelijk voor de stijl).Rembrandt staat echter apart. Hij was een buitenbeentje in het land, waar het telraam boven de fantasie stond; waar de fotografische gelijkenis (óf van een persoon óf van een stukje natuur) beter dan een verzinsel betaald werd. Rembrandt was de oprichter van zijn eigen school, die hem niet heeft overleefd en die nooit zijn meesterschap heeft overtreft.Adriaen Verdoel, Ferdinand Bol, Arent de Gelder, Gerbrand van den Eeckhout en zelfs zijn meest talentvolle leerling Karel Fabritius hebben slechts de manier van Rembrandt’s schilderkunst overgenomen. In alle genres van deze Hollandse meesters werd één “opus magnum” gecreeërd: het portret van Nederland. Dat is ook een zekere rebus, waar elk detail zijn eigen geheime betekenis heeft: een wit doek voor de christelijke zuiverheid, een citroenschil voor de bitterheid van het bestaan etc. De toeschouwer kan genieten van het subtiele tintenspel , dat in onze eeuw werd vergeten.De tentoonstelling in het Poesjkin museum, geopend in de rustige vakantieperiode, is juist bedoeld voor een langzame toeschouwer met het “wijze oog”.

Met dank aan de Nederlandse ambassade, Moskou, die deze vertaling aan CODART ter beschikking heeft gesteld.