CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

Rijksmuseum in de abdij

The Rijksmuseum in the abbey Exhibition: 24 June 2005 - 24 March 2007

Master of Koudewater, St. Catherine, Rijksmuseum

Master of Koudewater
St. Catherine
Wooden sculpture, ca. 1470
Amsterdam, Rijksmuseum

From the museum website

During the rebuilding of the Rijksmuseum, parts of its collections have been lent to a variety of museums in the Netherlands and abroad. A selection of the medieval sculptures in the museum have been lent for a period of two years to the Museum voor Religieuze Kunst (Museum for Religious Art) in Uden. The loan includes some 50 objects that were bought (for a song) in 1875 from the very abbey in Uden where the Museum voor Religieuze Kunst is now located. Of especial importance is that nearly the entire work of the Master of Koudewater, otherwise split between Amsterdam and Uden, can now be seen in one location.

Vanwege de verbouwing van het Rijksmuseum te Amsterdam is een deel van de collectie tijdelijk in tien andere musea in binnen- en buitenland ondergebracht. Een van die musea is het Museum voor Religieuze Kunst in Uden. De bruikleen aan dit museum is met name zo bijzonder omdat de uitgeleende voorwerpen oorspronkelijk, grotendeels, eigendom waren van de kloosterorde die ook nu nog in de abdij gevestigd is.

Het intrigerende verhaal achter de bruikleen begint dan ook al in 1875, toen twee heren aan de poort van de abdij ‘Maria Refugie’ te Uden verschenen met de bedoeling het rijke kunstbezit te bekijken. Het waren architect Pierre Cuijpers en de rijksadviseur jonkheer Victor De Stuers. Laatstgenoemde was bezig een collectie samen te stellen voor het ‘Nederlandsch Museum voor Geschiedenis en Kunst’ te Den Haag, het latere Rijksmuseum.De Stuers toonde zich zeer geïnteresseerd en zou enkele maanden later voor het bedrag van f 2.182,- een vijftigtal objecten voor het nieuwe museum verwerven. Hieronder maar liefst vijfentwintig middeleeuwse beelden, waarvan de zusters zeiden dat het ‘ verminkte antique beelden en onaanzienlijke vermolmde en voor Religieuzen genoegzaam doelloze voorwerpen waren’,

Het was een geniale koop. Onder de verworven beelden bevond zich bijvoorbeeld een kerngroepje dat later herkend zou worden als werk van de anonieme Meester van Koudewater, die rond 1470 werkzaam was voor de birgittijnse dubbelabdij ‘Mariënwater’ te Koudewater onder ‘s-Hertogenbosch. Na de Reformatie werd deze abdij opgeheven en verhuisden de zusters met medeneming van heel hun hebben en houden naar Uden om daar hun kloosterleven in de nieuwgebouwde abdij ‘Maria Refugie’ voort te zetten.
Nu, na 130 jaar, keren bijna al deze beelden terug naar de plaats van herkomst. Zij worden opgesteld in de gerenoveerde vleugels van de abdij ‘Maria Refugie’ waarin het Museum voor Religieuze Kunst gedeeltelijk is ondergebracht. Door combinaties te maken met het eigen bezit van dit museum ontstaat de unieke situatie dat nagenoeg het gehele oeuvre van de Meester van Koudewater voor meerdere jaren op één locatie te zien zal zijn.

Laat-middeleeuwse beelden uit andere productiecentra in het zuiden van Nederland en de Zuidelijke Nederlanden vullen deze presentatie aan. Daaronder werk van Adriaen van Wesel die in 1477 een altaar leverde voor de Sint-Jan in Den Bosch waarvan de luiken beschilderd werden door Jeroen Bosch. Daarnaast zal de tentoonstelling aandacht besteden aan de meesterwerken uit steden als Antwerpen en Mechelen, die vooral bekend stonden om de vervaardiging van devotiebeeldjes en altaarretabels.