Endless vistas, splashing falls, mountain massifs and dramatic shipwrecks: the new summer exhibition in De Hallen, Haarlem shows romatic landscapes by Dutch painters of the 19th century. Landscapes that show nature from its most awe-inspiring side: “sublime” nature, forcing humanity to modesty. The five exhibition halls are filled with countless oil paintings, drawings, water colors and sketchbooks by masters such as B.C. Koekkoek, Johannes Tavenraat, Andreas Schelfhout, W.J. Nuyen, Jacob Abels, J.C. Schotel and many others. Art that wants to be more then just beautiful.
From the museum’s press release
Eindeloze vergezichten, spetterende watervallen, bergmassieven en dramatische schipbreuken: de nieuwe zomertentoonstelling van De Hallen Haarlem toont hoogromantische landschappen van Nederlandse schilders uit de 19de eeuw. Landschappen die de natuur laten zien van zijn meest ontzagwekkende kant: ‘sublieme’ natuur die de mens tot bescheidenheid dwingt. Vijf zalen zijn gevuld met talloze olieverfschilderijen, tekeningen, aquarellen en schetsboeken van meesters als B.C. Koekkoek, Johannes Tavenraat, Andreas Schelfhout, W.J. Nuyen, Jacob Abels, J.C. Schotel en vele anderen. Kunst die meer wil zijn dan mooi alleen.
Als één begrip kenmerkend is voor de romantische visie op de natuur, dan is dat wel het begrip ‘subliem’. De natuur wordt daarbij weliswaar als zeer mooi ervaren, maar tegelijkertijd als overweldigend en zelfs beangstigend: de mens overstijgend. De Engelsman Edmund Burke publiceerde in 1757 een beroemd geworden essay over ‘the sublime and beautiful’, en ook in Nederland werden in de romantische periode teksten over ‘het verhevene’ in de natuur geschreven (Willem Bilderdijk). Maar ook in brieven, reisverslagen en andere teksten van kunstschilders treft men tal van passages aan waarin diep, veelal religieus gekleurd ontzag voor de natuur doorklinkt. In hun verbeelding van grootse natuurtaferelen grepen deze meesters dankbaar terug op voorbeelden uit de Gouden Eeuw (Jacob van Ruisdael e.a.), terwijl ook buitenlandse invloeden waarneembaar zijn (met name uit Duitsland). Toch kwamen de Nederlandse schilders ook tot beslist eigen benaderingen, en tot werken die treffen door een enorm vakmanschap en vindingrijkheid. Eigen natuurstudie, tijdens reizen door binnen- en buitenland, stond daarbij voortdurend aan de basis van hun schilder- en tekenwerk.
De tentoonstelling in De Hallen Haarlem maakte een selectie van díe schilderijen en werken op papier waarin de Nederlandse schilders hun extreme emotionele ervaring van de natuur het sterkst tot uiting hebben gebracht. Daarbij is gekozen voor een aantal thema’s: eindeloze vergezichten (Johannes Bilders), nachttaferelen (Jacob Abels), berglandschappen (Josephus Knip, Lauwrens Hanedoes), watervallen (Cornelis Apostool, Abraham Teerlink), schipbreuken (W.J. Nuyen, P.C. Schotel), dreigend noodweer (Antoine Payen, Johannes Tavenraat) en woudreuzen in oerbossen (B.C. Koekkoek). De getoonde werken kwamen voort uit een ervaring van de alles overstijgende grootsheid van de natuur: een ervaring die weliswaar vooral typerend is voor de romantische periode (ca.1780-1850), maar die in feite van alle tijden is.