CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

Verwey en Boot: leerling en leermeester

Verwey and Boot: pupil and master Exhibition: 9 June - 19 August 2007

Kees Verwey, Portrait of Henri Boot, 1940. Haarlem, Frans Hals Museum

Kees Verwey, Portrait of Henri Boot, 1940
Haarlem, Frans Hals Museum

Kees Verwey (1900-95) was one of the great Dutch Impressionists of the 20th century. His work is heavily dependent on that of his eccentric teacher Henri Boot (1877-1963). This exhibition is the first to focus on the relation between the two as artists and as master and pupil.

From the museum website

Kees Verwey (1900-1995) geldt als een van de grootste Nederlandse impressionisten van de 20ste eeuw. Zijn werk is echter ondenkbaar zonder dat van de excentrieke schilder Henri Boot (1877-1963). Boot gaf in zijn chaotische Haarlemse atelier langdurig lessen aan Verwey, en oefende met zijn uitgesproken kunstopvattingen en alledaagse onderwerpskeuze een beslissende invloed uit op Verwey. Op de tentoonstelling ‘Verwey en Boot: leerling en leermeester’ in De Hallen Haarlem wordt voor het eerst aandacht besteed aan de relatie tussen deze twee schilders. Een ruime keuze uit beider oeuvres maakt duidelijk tot hoever de invloed van een leermeester kan gaan, en waar Verwey’s eigen inbreng begon.

De in Amsterdam geboren maar vooral in Haarlem werkzame schilder Kees Verwey (1900-1995) was aanvankelijk leerling aan de Haarlemse Kunstnijverheidsschool. Ook volgde hij cursussen modeltekenen en een tekenonderwijzersopleiding. Reeds op zijn 17de jaar kwam Verwey voor het eerst aan huis bij de Haarlemse schilder Henri Boot (1877-1963). In 1923 begon een enkele jaren durende studie bij deze kunstenaar, die hem ooit toevoegde: ‘een leerling heeft bij mij niets te vertellen’. Na twee jaar onderbrak Verwey deze opleiding om aan de Rijksacademie in Amsterdam te gaan studeren, maar al na een half jaar was hij bij Boot teruggekeerd.

Boot

Henri Boot had zich, na een korte studie klassieke talen, ontwikkeld tot een schilder van aandachtig uitgewerkte stillevens en portretten. Vooral de stillevens, vaak toevallige hoekjes van zijn overvolle atelier, zijn typerend voor Boots opvatting over kunst en het kunstenaarschap. Een schilder moest eenvoudig en nederig leven, en in zijn werk de schoonheid tonen van de alledaagse werkelijkheid. Het onderwerp deed niet echt terzake: ‘Het zijn niet de voorwerpen zelf, waar het tenslotte om gaat’, aldus Boot. Het ging hem om het doorgronden van de werkelijkheid via de schilderkunstige analyse en weergave ervan, met veel aandacht voor licht, kleur en ruimte. Boot was in zijn kunstopvatting verwant aan de stroming der Tachtigers (‘l’art pour l’art’), met schrijvers als Lodewijk van Deyssel. Diens minutieuze, mystiek getinte werkelijkheidsobservatie maakte op zowel Boot als Verwey veel indruk. Verder waren levensleren uit de klassieke oudheid over onthechting en gelatenheid (Stoa, Epicurisme) van invloed op de klassiek opgeleide Boot, evenals verwante, anti-materialistische ideeën van Tolstoj. ‘Het geluk van de aanschouwing’ zoals Boot het noemde, stond voor hem, evenals later voor zijn leerling Verwey, centraal. Met zijn schilderkunst sloot Boot aan bij een naturalistische traditie. Moderne, experimentele stromingen in de kunst, zoals het kubisme of de Stijl, werden door Boot geenszins verafschuwd, maar hij vond ze voor zijn eigen werk niet bruikbaar.

Invloed op Verwey

Boots invloed op zijn leerling Verwey was opvallend groot. De leertijd was ‘de verschrikkelijkste en tegelijk de machtigste tijd’ van zijn leven, zo merkte Verwey later op. Verwey werd naar het dorpje Spaarndam ‘gestuurd’, waar hij enkele jaren tussen de dorpsbevolking moest werken – net als Boot ooit zelf had gedaan. Het atelier van Boot, waar gedroogde planten, lappen, dozen, vazen, gipsen beelden en vele andere objecten opeengetast waren onder dikke lagen stof, zou later door Verwey in zijn eigen huis aan het Spaarne min of meer gekopieerd worden. Ook Verwey zou het stilleven tot zijn belangrijkste onderwerp nemen.

Pas vanaf de jaren 1950 kwam Verwey als schilder meer op eigen benen te staan. Hij ontwikkelde zich gaandeweg tot een veel vermaarder schilder dan Boot, en ook is zijn oeuvre vele malen groter. Toch bleven Boot en diens werk als stimulansen in zijn leven aanwezig. Schilderijen van Boot prijkten altijd in Verwey’s atelier. Over de perioden waarin hij bij Boot werkte, zei hij: ‘Ik had het voorrecht bij tijden zeer dicht aan zijn zijde te staan. Deze tijdperken maken een belangrijk deel van mijn gelukservaringen uit’. En: ‘Boot legde het stramien voor mijn gedachtenleven en dit voorgoed!’ Vooral in zijn reusachtige ‘atelierstillevens’ zou Verwey tot een duidelijk eigen, zeer indrukwekkende uitwerking komen van wat in de kern kunstideeën zijn die hij bij Boot had leren kennen. De atelierimpressies zijn niet alleen directe herinneringen aan de sfeer van het atelier van Boot, ze ademen door het stoffige licht en de gedempte kleuren eenzelfde atmosferisch gevoel van vergankelijkheid.

De tentoonstelling omvat circa 45 schilderijen en zal zich vooral toespitsen op de stillevens en atelierstukken omdat hierin de verwantschappen tussen Verwey en Boot het duidelijkst op de voorgrond treden.