Last Friday, 13 July, it has been announced that the Dutch Ministry of Foreign Affairs wishes to cease its funding of the Institut Néerlandais from 2015 onwards. The Institut Néerlandais is the Dutch cultural centre in Paris, quite comparable to institutions as the Goethe-Institut and the British Council. It was founded in 1957 by the famous Dutch art collector Frits Lugt. During its 55 years of existence it has grown into one of the most eminent institutions for Dutch art, culture and language abroad. In the field of the fine arts, the Institut has organized many important exhibitions, often together with the neighboring Fondation Custodia.
The employees of the Institut Néerlandais are shocked by this sudden and unexpected decision. The process of decision-making (this decision has been made by a resigned Minister, while the parliament is away for summer recess) is felt to be unlawful, undemocratic and an example of “bad governance”. Furthermore, the Institut cannot recognize itself in the Ministry’s arguments. The Insitut’s supervisory board has resigned unanimously in protest. The staff will send a letter of objection to the Ministry.
From the Institut’s press release, French version here
Het Institut Néerlandais heeft op 13 juli jl vernomen dat het Ministerie van Buitenlandse Zaken met ingang van 2015 de subsidie aan het Nederlands cultureel centrum in Parijs wenst stop te zetten. Deze beslissing, die op een vrijdagnamiddag midden in de zomervakantie is meegedeeld aan de medewerkers, is genomen door demissionair minister Uri Rosenthal, met een parlement op reces. Uitvoering van de beslissing is in handen van een nieuw aangestelde ambassadeur in Frankrijk, Z.E. Ed Kronenburg, die net zijn geloofsbrieven heeft aangeboden. Dit alles in weerwil van de Raad van Toezicht, die met onmiddellijke ingang collectief is afgetreden. Een besluitvormingsproces dat door medewerkers van het Institut Néerlandais als wederrechtelijk, onstaatkundig, ondemocratisch en een voorbeeld van “bad governance” wordt ervaren. Namens de medewerkers van het Institut Néerlandais heeft de personeelsvertegenwoordiging dan ook besloten een bezwaarschrift in te dienen tegen de beschikking van het ministerie.
De argumenten van het ministerie om de subsidie stop te zetten, ‘hoge vaste kosten’, ‘weinig kosteneffectief’ en ‘niet modern’, blijken uiterst wankel en ongefundeerd, evenals de bewering dat culturele missies als die in Berlijn, Londen of New York meer cultureel rendement zouden opleveren. De medewerkers van het Institut Néerlandais vragen zich ten zeerste af op welk concreet en zorgvuldig uitgevoerd onderzoek het ministerie deze beweringen stoelt. Tot op heden is er geen onderzoek hierover publiekelijk bekend gemaakt.
De huidige situatie is een vervolg op aangekondigde veranderingen die op 2 december 2011 aan het personeel van het IN zijn gepresenteerd. Een bezuiniging en een “heroriëntatie” van het beleid die “slechts” had hoeven leiden tot het afstoten van de afdeling onderwijs in taal en cultuur en de sectoren literatuur en debatten. De gehanteerde methode heeft geleid tot spanning onder de medewerkers, van wie een aantal ziek of overspannen is geraakt. In een reactie op de in december 2011 voorgestelde plannen heeft het IN-team een ‘Plan B’ opgesteld om alternatieve oplossingen te bieden en in het huidige financieel moeilijke tijdsgewricht het functioneren van het Institut in de toekomst zeker te stellen. Hierin zijn onder meer voorgesteld: de ontwikkeling van een businessplan voor de bedreigde onderwijsafdeling, het formuleren van een aantal reële alternatieven voor de destijds uitgesproken beleidsplannen en de professionalisering van de fondsenwerving. Tegen de stroom in, ondanks de bezuinigingen, hebben de medewerkers en de Raad van Toezicht besloten niet te krimpen maar te groeien en verder te professionaliseren.
Het IN is in 1957 door kunstverzamelaar Frits Lugt in het leven geroepen, in samenwerking met dezelfde rijksoverheid die nu van het Institut Néerlandais af wil. Het is in de vijfenvijftig jaren van zijn bestaan uitgegroeid tot het meest dynamische podium voor Nederlandse kunst, taal en cultuur in het buitenland. Zijn reputatie in Parijs stijgt ver uit boven de grootte ervan, het IN wordt in één adem genoemd met vergelijkbare centra als het Goethe-Institut en de British Council, niet in het minst omdat in Parijs een ervaren team van specialisten werkt met inzicht in het Franse veld. Ook in deze afgelopen maanden – waarin het Institut Néerlandais is doorgegaan met de hoogwaardige programmering die sinds jaar en dag zijn waarmerk is, de « excellency » – is het aantal partnerschappen met bedrijven en instellingen in Nederland, België en Frankrijk verder gegroeid. Eén ding moge duidelijk zijn: het bestaansrecht van het Institut Néerlandais staat voor al deze spelers in het maatschappelijke en culturele veld onomstotelijk vast. De medewerkers van het Institut Néerlandais blijven zich dan ook samen met de partners inzetten voor het Institut Néerlandais als geheel en voor de Nederlandse kunst, taal en cultuur in Frankrijk.
Aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken vragen wij, gezien de politieke dimensie van een dergelijke keuze, en ook gezien de huidige demissionaire situatie van het kabinet, de uitvoering van de nu genomen beslissing op te schorten en deze na de komende verkiezingen wederom aan de orde te stellen, als er een nieuwe regering zal zijn, gesteund door een meerderheid in de Tweede Kamer.