CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

Johan De Haan Wins Jan Van Gelder Award for 2006

Johan de Haan, who provided CODART with such invaluable help as a guide during the CODART NEGEN study trip to the eastern and northern provinces of the Netherlands, has won the major Dutch award for art historians under the age of 35 for the book based on his dissertation on Groningen domestic interiors in the 17th and 18th centuries.


Jan van Gelderprijs 2006

Tijdens de Kunsthistorische Dag, georganiseerd door de Vereniging van Nederlandse Kunsthistorici die op zaterdag 18 november 2006 in het Centraal Museum in Utrecht gehouden is, is de Jan van Gelder Prijs 2006 uitgereikt. De jury, onder voorzitterschap van mevr. dr. J. Reynaerts, kende de prijs dit jaar toe aan Johan de Haan voor zijn boek ‘Hier ziet men uit paleizen’. Het Groninger interieur in de zeventiende en achttiende eeuw, Koninklijke van Gorcum 2005 (Groninger Historische Reeks 31).

Hieronder de laudatio, uitgesproken door jurylid drs. Marijke de Groot:

Johan de Haan (geboren 1975) studeerde Romaanse Talen en Culturen aan de Rijksuniversiteit Groningen, met kunstgeschiedenis als bijvak en cultuurkunde als afstudeerrichting. ‘Hier ziet men uit Paleizen’ is de handelsuitgave van zijn gelijknamige proefschrift, verdedigd aan de Radboud Universiteit Nijmegen, oktober 2005.

‘Hier ziet men uit paleizen’ is een opmerkelijk boek vol pioniersgeest, waarin met gedreven veldwerk en veel aanstekelijk enthousiasme de bijna verdwenen cultuur van het Groninger interieur van 1600-1800 is blootgelegd.

Het boek is uitstekend gestructureerd en de onderzoeksresultaten worden zeer goed leesbaar verteld. Het inleidende hoofdstuk over “onderzoeksgebied, historiografie, methoden en bronnen” is buitengewoon helder opgezet hoewel de problematiek zeer complex is en per definitie interdisciplinair. De auteur reconstrueert en beschrijft het interieur vooral als een in meerdere opzichten functionele ruimte, en interpreteert deze als een niet statisch maar dynamisch cultureel symbool dat in twee eeuwen tijd om verschillende redenen verandert.

Omdat er relatief weinig authentieke objecten zijn bewaard gebleven was de onderzoeker genoodzaakt gebruik te maken van secundaire bronnen zoals beeldmateriaal (inclusief latere foto’s), archivalia en geschreven bronnen. Door een kritische analyse van dit materiaal werd het mogelijk de betekenissen van het interieur te achterhalen en op een boeiende wijze te beschrijven.

In twee hoofdstukken wordt het probleem van het Groninger interieur vanuit de kant van de uitvoerder en de opdrachtgever behandeld zodat de lezer zich een integraal beeld kan vormen. De hoofdmoot van het boek vormen vier hoofdstukken waarin het interieur per halve eeuw op een streng systematische manier gereconstrueerd, beschreven, geanalyseerd en met behulp van allerlei schriftelijke bronnen geïnterpreteerd wordt. Deze hoofdstukken zijn steeds op dezelfde wijze geordend waardoor gemakkelijk vergelijkingen kunnen worden gemaakt. Dit uiterst secuur uitgevoerde onderzoek is fascinerend om te lezen: een voor een groot deel verdwenen wooncultuur wordt in al haar facetten (ruimtelijke structuur van het woonhuis, functie, materiaal, techniek, mode, representatie enz.) herontdekt en zichtbaar gemaakt.

De jury was bijzonder te spreken over de energie en het vertellende vermogen van De Haan en zijn omgang met het schaarse en bovendien multidisciplinaire bronnenmateriaal. Veel van de afbeeldingen zijn door de schrijver zelf getekend of gefotografeerd en dat laat zien hoe ver hij in het pionierende onderzoek is gegaan.

De jury is bovendien ook heel positief over het feit dat het boek een van de eerste grootschalige onderzoeken is naar de interieurgeschiedenis van een gebied buiten de Hollandse gewesten. De auteur laat zien dat het clichématige beeld van Groningen als een geïsoleerd en achtergebleven gebied onjuist is en hij legt overtuigende relaties tussen interieurveranderingen, mode en smaak en sociale ontwikkelingen. Zo wordt bijvoorbeeld de blik op tijd en regio verruimd door bij de strijd tussen kistenmakers en timmerlieden sociologische en maatschappelijke verhoudingen te betrekken. Aspecten van smaak, bijvoorbeeld de voorkeur voor paarden en herten op de kast en geheel in één kleur ingerichte kamers zijn fascinerend. Dit soort bevindingen roept allerlei vragen op en zet zeker aan tot verdere studie.

Uit het boek spreekt een enorme liefde voor het onderwerp, grensverleggende ambitie en enthousiasme en ook een zekere eigengereidheid. Eigenschappen die de jury van harte wil aanbevelen.

Jury Jan van Gelderprijs 2006:
Prof. Dr. Manfred Bock, em. hoogleraar Universiteit van Amsterdam
Prof. Dr. Sible de Blaauw, hoogleraar Radboud Universiteit Amsterdam
Drs. Marijke de Groot, oud redactielid jongHolland en studiecoördinator Universiteit Amsterdam
Drs. Geert Jan Koot, hoofd bibliotheek Rijksmuseum Amsterdam
Dr. Alied Ottevanger, oud redactielid jongHolland, freelance kunsthistorica
Dr. Jenny Reynaerts (voorzitter), conservator 19de- en 20ste-eeuwse schilderijen Rijksmuseum Amsterdam
Met hartelijke dank aan Dirk Torenvlied, bibliothecaris Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie.