CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

Edwin Jacobs to Be New Director of Museum De Lakenhal in Leiden

The Lakenhal Museum has announced that they have chosen a successor to Jetteke Bolten, who retired only a few weeks ago. Edwin Jacobs, who is presently a cultural broker for the township of Tilburg, will take over the directorship of the museum on 1 September. Previously Jacobs was director of Museum Jan Cunen in Oss.

Museum press release, 2 July 2007

Edwin Jacobs wordt nieuwe directeur Stedelijk Museum De Lakenhal 02-07-2007 – Per 1 september as. zal de heer Edwin Jacobs (1960) in diensttreden als directeur van Stedelijk Museum De Lakenhal. Hij volgt daarmee mevrouw Jetteke Bolten-Rempt op, die onlangs officieel als museumdirecteur afscheid nam, maar nog tot 1 september a.s. in functie is.

Edwin Jacobs was cultuurmakelaar in dienst van de gemeente Tilburg en daarvoor directeur van Museum Jan Cunen te Oss. Wethouder Cultuur Paul Jonas over de nieuwe directeur: "Met Edwin Jacobs hebben we een creatieve man in huis gehaald, die vindt dat een museum midden in de maatschappij moet staan en vooral voor de jongste en jongere generaties van groot belang is.

Edwin Jacobs was vanaf 1 mei 2006 als onafhankelijk deskundige belast met de inhoudelijke afstemming van drie culturele projecten in Tilburg, te weten het Centrum Beeldende Kunst (CBK), de Culturele Manifestatie ism dr Mike Phillips, curator cross cultural programs van Tate Britain en het ‘T-Spoor’. Daarvoor was Jacobs als directeur verbonden aan Museum Jan Cunen in Oss. Aan de hand van belangrijke solotentoonstellingen zoals die van Hans van Hoek (1995), Henri Jacobs (1997), Jan Hendrik Weissenbruch (1999), Kees de Goede (2000), Michael Tedja (2002), Robert Walker (2002), Jacob Maris (2003), Taryn Simon (2003), Martine Stig (2004) en Jon Naar (2005) zette Jacobs het Osse museum landelijk op de kaart. Samenwerking met prestigieuze buitenlandse musea en kunstinstellingen als PS1 en International Centre of Photography in New York, Kunst-Werke in Berlijn en Musée de l’Elysée in Lausanne, droegen daaraan bij. Daarnaast organiseerde hij groepstentoonstellingen die vaak uitblonken door ongewone kunstenaarscombinaties. In Schemering tussen licht en donker (1997) bijvoorbeeld werd het werk van negentiende-eeuwse kunstenaars als Johan Barthold Jongkind en Lawrence Alma Tadema gecombineerd met dat van onder anderen Piet Mondriaan, Jan Dibbets en Jan Andriesse. Andere tentoonstellingen waarin hij dit principe huldigde waren 1001 Nacht (1999-2001) en Verliefd op het onderwerp (2002). Met aanwinsten van onder meer Jan Andriesse, Marc Mulders, Natasja Kensmil en Helena van der Kraan, maar ook retrospectieve aankopen van oa Matthijs Maris, wist Jacobs de Osse collectie sterk uit te breiden.

Onder Jacobs’ leiding werd de Osse museumorganisatie geprofessionaliseerd en verwierf Museum Jan Cunen een internationale voorbeeldfunctie op het gebied van educatie. Met name de manier waarop de educatieve taak van het museum wordt vervlochten met presenteren en collectioneren werd gewaardeerd met het positieve advies van de Raad voor Cultuur (2005-2008). Jacobs zocht steeds naar nieuwe mogelijkheden om groepen die normaliter niet snel in het museum komen samen te binden. Met dat idee werd het project Ossensia – meanwhile (2002-2003) opgezet en een structurele samenwerking aangegaan met het Osse Hooghuis Lyceum voor vmbo-onderwijs, hetgeen resulteerde in de zogenaamde Museumschool, een initiatief dat bijzonder veel belangstelling trekt. Jacobs’ pogingen om het museum in te zetten als instrument voor ‘social inclusion’ hebben in Oss geleid tot een verdubbeling van de bezoekersaantallen tot ongeveer 40.000 jaarlijks.