CODART, Dutch and Flemish art in museums worldwide

Grisaille by Jan I Brueghel (after Pieter I Bruegel) on view to the public for the first time in over a century in Museum Mayer van den Bergh

The Museum Mayer van den Bergh has been given Jan I Brueghel ‘s Christ and the adulteress on loan for the coming three years. The grisaille, after the design of Pieter I Bruegel has been in private collections from 1903. The work fits extremely well in the collection of Fritz Mayer van den Bergh, who played a prominent role in the revaluation of the work of Pieter I Bruegel and his sons Jan I and Pieter II.

From the museum press release, 11 June 2014

De fascinatie van Fritz Mayer van den Bergh (1858-1901) voor Pieter Bruegel de Oude (1526/30-1569) begon al vroeg in zijn carrière als verzamelaar; op een moment dat het oeuvre van Pieter I Bruegel niet zo bekend was. Met tweeëntwintig kopergravures en wat later twaalf prenten kocht hij als beginnende collectioneur zijn eerste werken van Bruegel de Oude. In 1894 tikte hij op een veiling in Keulen het verloren gewaande schilderij Dulle Griet op de kop voor de belachelijk lage prijs van 488 Belgische franken. Vijf jaar later wist hij zijn collectie te verrijken met het paneel van de Twaalf Spreuken. Ook het werk van de zonen van Pieter I Bruegel ontsnapte niet aan de aandacht Fritz Mayer van den Bergh. Hij kocht er maar liefst zeven schilderijen van: De volkstelling te Bethlehem en Winterlandschap met vogelknip zijn van de hand van Pieter II Brueghel (1564-1638), en van Jan I Brueghel (1568-1625) bezit het museum vijf schilderijen. De rol van Fritz Mayer van den Bergh in de herwaardering van het oeuvre van de familie Brueghel in de 19de eeuw was dus niet gering.

Vanaf vandaag stelt het Museum Mayer van den Bergh voor drie jaar Christus en de overspelige vrouw van Jan I Brueghel uit Belgisch privé-bezit tentoon. Het werk is een grisaille naar een ontwerp van Pieter I Bruegel en bevindt zich al sinds 1903 in particuliere verzamelingen.
Het kleine olieverfschilderij gaat terug op een origineel werk van Pieter I Bruegel dat dateert uit 1565 en zich in The Courtauld Gallery te Londen bevindt . Deze grisaille heeft Pieter I Bruegel nooit verkocht. Het bleef in de familie en werd geërfd door zijn zoon Jan I Brueghel. In 1579 heeft Pieter Perret er een gravure van gemaakt die door Pieter I de Jode werd uitgegeven. Deze maakt deel uit van de collectie van het museum en wordt tot eind augustus 2014 naast de bruikleen getoond.

Een grote bewonderaar van Pieter I Bruegel, kardinaal Federico Borromeo, liet Jan I Brueghel in 1609 weten dat hij zeer graag een werk van zijn vader wou kopen. Jan I Brueghel antwoordde dat spijtig genoeg alle werken reeds verkocht waren aan keizer Rudolf II. Maar hij had nog één werk in eigen bezit, de grisaille van Christus en de Overspelige Vrouw. Toen hij zijn einde voelde naderen, heeft hij per testament het werk aan kardinaal Federico Borromeo nagelaten. Deze laatste was zeer getroffen door de geste, maar voelde niet het recht dit werk te houden, temeer dat er geen andere originele werken van vader Bruegel in de familie waren. Hij liet er een kopie van maken en stuurde het origineel terug naar de zoon van de overleden Jan I Brueghel. Het is dit werk dat zich nu in Londen bevindt.

Zowel Jan I Brueghel als zijn broer Pieter II Brueghel hebben verschillende kopieën gemaakt van dit beroemde werk van hun vader. De vijftien bekende versies van Pieter II Brueghel zijn in kleur geschilderd , en specialisten veronderstellen dat hij zich op de gravure baseerde. De versies van zijn broer Jan zijn in grisaille uitgevoerd, net als het origineel dat hij in eigen bezit had en dus getrouw kon naschilderen. Een versie dat zowel qua compositie als qua afmetingen zeer nauw aansluit bij onze bruikleen wordt bewaard in de Alte Pinakothek te München .

 

Het verhaal van Christus en de overspelige vrouw is gebaseerd op een passage uit het Evangelie volgens Johannes 7:53- 8:11. In de tempel brengen de farizeeën een vrouw die op overspel betrapt is tot bij Christus. De farizeeën vragen wat Christus vindt van de wet van Mozes waarin staat dat zulke vrouwen moeten worden gestenigd. Christus schrijft met zijn vinger op de grond “DIE SONDER SONDEN IS / DIE” moet maar de eerste steen werpen. Op de grond liggen enkele stenen voor het grijpen. Toch beginnen links en rechts achteraan sommige toeschouwers al af te druipen. Op de gravure staat trouwens onder de voorstelling een citaat in het Latijn van de evangelietekst. Pieter I Bruegel gaf de vrouw weer als de meest elegante en bevallige figuur van alle aanwezigen. In tegenstelling tot de meer brute figuren die haar omringen, is zij gracieus en bescheiden. Zij staat centraal, helder belicht tegen de donkere achtergrond van de omstaanders, en wacht gelaten het verdict af. De drie sterk belichte hoofdpersonages – Christus, de jonge vrouw en de farizeeër – steken fel af tegen de massa anonieme toeschouwers die in de schaduw staan. Het geheel baadt in een sfeer van ingetogen mystiek.